3V werwoorden + lijdend voorwerp

Bonjour et bienvenue!!

  • On corrige les devoirs
  • Herhalen werkwoorden
  • Herhalen Lijdend Voorwerp
  • Ecrire une phrase
  • Préparation CP écrire
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue!!

  • On corrige les devoirs
  • Herhalen werkwoorden
  • Herhalen Lijdend Voorwerp
  • Ecrire une phrase
  • Préparation CP écrire

Slide 1 - Slide

On corrige les devoirs 
- 6 minutes

Tu corriges tes devoirs sur classroom: ex 26,28,29. p. 124
fini? 
-->Kijk naar je tips van de minioefentoets en ga ermee aan de slag

Slide 2 - Slide

On répète les verbes

Slide 3 - Slide

Welke werkwoordstijden ken je?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Welke onregelmatige werkwoorden ken je?

Slide 6 - Mind map

Vul (alleen!) de juiste vorm van het werkwoord in:

Tu (habiter, présent) __________ où?

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Ils (donner, passé composé) _________ un cadeau.

Slide 8 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Elle (prendre, présent) _________ le stylo.

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Nous (écrire, passé composé) _________ une histoire.

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Je (être, présent) _________ gentil(le).

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Je/J' (avoir, passé composé) ______ un beau cadeau.

Slide 12 - Open question

Attention!!

Slide 13 - Slide

Traduis:
Hij droeg een rode trui.

Slide 14 - Open question

il y avait =
A
er was, er waren
B
er is, er zijn
C
er zal zijn
D
er zijn geweest

Slide 15 - Quiz

Er is/zijn geweest
A
il y a eu
B
il y a
C
il y avait
D
il était

Slide 16 - Quiz

Au travail - 8 minutes
Ga naar verbuga.eu
selecteer: 
temps: présent, passé composé, imparfait
verbes irréguliers: être, avoir, faire, aller, écrire, prendre, voir
verbes réguliers: chercher
au hasard sans doublon
Nederlands - Frans
Doe eerst één of twee tijden of minder werkwoorden als het te moeilijk is.



Slide 17 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 18 - Slide

Met welke woorden kan je het lijdend voorwerp in een zin vervangen?
A
du, de la, de l', des
B
il, elle, ils, elles
C
le, la, l', les

Slide 19 - Quiz

Op welke plek komt het lijdend voorwerp als je het vervangt?
A
vooraan in de zin
B
voor de persoonsvorm
C
het blijft op dezelfde plek

Slide 20 - Quiz

Wat is de uitzondering?
A
voor de infinitief als die in de zin staat
B
voor het voltooid deelwoord als die in de zin staat
C
voor ne als er een ontkenning is
D
achter pas als er een ontkenning is

Slide 21 - Quiz

Choisis la phrase correcte
Je vois les filles
A
Je vois les
B
Je elles vois
C
Je les vois
D
Les je vois

Slide 22 - Quiz

Choisis la phrase correcte
Il a pris la photo
A
Il la a pris
B
Il l'a pris
C
Il a la pris
D
Il a pris la

Slide 23 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp
Je cherche mon stylo.

Slide 24 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp
Il lit souvent les romans policiers.

Slide 25 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp
Je vais donner la fleur à ma copine.

Slide 26 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp
Le voleur a volé la télé.

Slide 27 - Open question

Écris une phrase avec ces deux mots
arriver - en retard

Slide 28 - Open question

Écris une phrase avec ces deux mots
avoir lieu - le programme d'échange

Slide 29 - Open question

Au travail
Choisis:
-verder oefenen werkwoorden verbuga
-verder oefenen lijdend voorwerp p. 139: 
16F.1234, 16G A.1234+B2678, 16H.123
-oefenen met losse zinnen schrijven (in pc of imp)
-Mini oefentoets opnieuw/verder maken
-Woordjes en zinnen leren

Slide 30 - Slide