Hoofdstuk 2: Rituelen en symbolen

Hoofdstuk 2: 
Rituelen en symbolen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: 
Rituelen en symbolen

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1: Rituelen: Symbolische handelingen
- Lees blz. 42, 43 en 44
- Wat is het verschil tussen een teken en een symbool?
- Maak opdracht 1, 2 en 3
- Zoek zelf een voorbeeld van een symbool en van een teken

Slide 2 - Slide

Aantekening 1
Teken: 
- Brengt een boodschap over
- Heeft één betekenis

Symbool:
- Heeft een diepere betekenis
- Kan meerdere betekenissen hebben

Slide 3 - Slide

Leerdoelen par. 1
- De leerling kan het verschil tussen een teken en een symbool uitleggen, en daarbij de woorden ‘eenduidig’ en ‘meerduidig’ gebruiken.
- De leerling kan voorbeelden geven van tekens en symbolen.

Slide 4 - Slide

Paragraaf 2: Rituelen: Drie kenmerken
- Lees blz. 46 en 47
- Wat zijn de drie kenmerken van een ritueel?
- Maak opdracht 4, 5, 6, 7 en 8
- Wat is een belangrijk ritueel voor jou? 

Slide 5 - Slide

Aantekening 2
De drie kenmerken van een ritueel:
1. Symbolische handeling
2. Vast tijdstip en/of gelegenheid
3. Vast patroon
Extra: Rituelen zijn meestal korte handelingen. Bv: de kerstboom optuigen, niet het hele kerstfeest. Ze kunnen iets te maken hebben met geloof maar dat hoeft helemaal niet.

Slide 6 - Slide

Leerdoelen par. 2
- De leerling kan uitleggen wat een ritueel is aan de hand van drie kenmerken.
- De leerling kan voorbeelden geven van rituelen.

Slide 7 - Slide

Paragraaf 3: 
Rituelen bij belangrijke momenten in het leven
- Lees blz. 49, 51, 54 en 55
- Maak opdracht 10, 11, 12, 14, 15*, 17, 18
- Lees blz. 58
- Maak opdracht 19, 20 en 21

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Leerdoelen par. 3
- De leerling kan de symbolische betekenis van rituelen benoemen (bv rituelen bij een bruiloft en een begrafenis). Dit aan de hand van een vast tijdstip, een vast patroon en een symbolische betekenis.
- De leerling kan de christelijke sacramenten noemen en daar de betekenis van uitleggen (doop, avondmaal, ziekenzalving, priesterwijding en huwelijk).
- De leerling kan uitleggen wat een levensbeschouwelijk ritueel is.

Slide 10 - Slide

Paragraaf 4: Magische rituelen
Een kaarsje branden
Geluk trui
Gras aantikken
Genezingsdans

Handelingen die je moeten genezen/geluk moeten brengen

Slide 11 - Slide

Wat voor handelingen (rituelen) zorgen ervoor dat jij je goed voelt, of brengen jou geluk?

Slide 12 - Open question




Lezen: blz. 60 t/m 62
Maken: opdracht 22 en 23

Slide 13 - Slide

Leerdoelen par. 4
- De leerling kan uitleggen wat het verschil is tussen een gewoon ritueel en een magisch ritueel.
- De leerling kan voorbeelden geven van zowel gewone rituelen als magische rituelen.

Slide 14 - Slide

Paragraaf 5: Rituelen en bijzondere plaatsen
Lezen blz. 63 t/m 67
Maken opdracht 24, 25 en 26

Google streetview: Tempelberg (Temple Mount), Jeruzalem
                                         

Slide 15 - Slide

Leerdoelen par. 5
- De leerling kan uitleggen wat heilige plaatsen zijn, en daar voorbeelden van noemen.


- De leerling kan uitleggen waarom plekken in de natuur ook als heilige plaatsen kunnen worden gezien, en daar voorbeelden van geven.

Slide 16 - Slide

Leren voor het proefwerk
- De leerdoelen
- De gemaakte oefeningen
- De aantekeningen

Slide 17 - Slide