Les 4 economie vwo

Onderwerp: 1.2 Kopen is kiezen + 1.3 Heb je geld nodig om te ruilen?

Lesdoel:  Ik kan een budgetlijn tekenen en interpreteren en kan uitleggen wat er gebeurt bij ruilen (directe en indirecte)
Taaldoel: Ik lees altijd eerst de theorie en maak dan pas de bijbehorende vragen. 

Programma:
- Korte terugblik
- Bespreken:  vanaf blz. 15: opdr. 23, 24a, 25ab, 27, 29 rekenen op blz. 36: 2 t/m 8 
- Instructie rest van H1
- Verwerking van de volgende opgaven:
           30, 32, 33, 34, 37, 38, 40 + rekenen op blz. 36: 6 
- Nabespreking
- Evaluatie lesdoel
- Bij voldoende tijd, maak opgaven uit studiewijzer

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Onderwerp: 1.2 Kopen is kiezen + 1.3 Heb je geld nodig om te ruilen?

Lesdoel:  Ik kan een budgetlijn tekenen en interpreteren en kan uitleggen wat er gebeurt bij ruilen (directe en indirecte)
Taaldoel: Ik lees altijd eerst de theorie en maak dan pas de bijbehorende vragen. 

Programma:
- Korte terugblik
- Bespreken:  vanaf blz. 15: opdr. 23, 24a, 25ab, 27, 29 rekenen op blz. 36: 2 t/m 8 
- Instructie rest van H1
- Verwerking van de volgende opgaven:
           30, 32, 33, 34, 37, 38, 40 + rekenen op blz. 36: 6 
- Nabespreking
- Evaluatie lesdoel
- Bij voldoende tijd, maak opgaven uit studiewijzer

Slide 1 - Slide

Wat is produceren? 
  • Produceren is het maken van goederen en het leveren van diensten.
  • De producent maakt de producten geschikt voor consumptie.

Slide 2 - Slide

Wat is produceren? 
In de bedrijfskolom wordt steeds iets toegevoegd aan het product:
  • Tastbare waarde
  • Emotionele waarde

Slide 3 - Slide

OMZET EN WINST
- Bedrijven streven naar winst.

- Als de totale opbrengst (TO, omzet) hoger is dan de totale kosten (TK) maak je winst.

- Winst is vaak een belangrijk motief om te gaan ondernemen:
  1. Winst is inkomen voor de eigenaar
  2. Winst is nodig om te kunnen investeren


Slide 4 - Slide

OMZET EN WINST

Slide 5 - Slide

Winst berekenen
Voorbeeld berekenen van winst of verlies:


Slide 6 - Slide

Omzet berekenen



  • Een bedrijf verkoopt 4.000 producten tegen een verkoopprijs van € 12.
  • Omzet = 4.000 × € 12 = € 48.000
 

Slide 7 - Slide

De 3 p's
Bedrijven ondernemen dan volgens het triple p principe:

  • People (goede arbeidsomstandigheden)
  • Planet (zorgen voor het milieu)
  • Profit (winst maken

Slide 8 - Slide

Maak de opgaven uit je boek
 30, 32, 33, 34, 37, 38, 40 + rekenen op blz. 36: 2 t/m 8 


timer
20:00

Slide 9 - Slide

Evaluatie lesdoel
  1. Kunnen wij een budgetlijn aflezen?
  2. Kunnen wij een budgetlijn tekenen?
  3. Kennen wij het verschil tussen directe- en indirecte ruil?
  4. Kennen wij de verschillende functie van geld?

Slide 10 - Slide