Unit 2.5 - Writing

Unit 2.5 - Writing
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Unit 2.5 - Writing

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les

  • kun je de woorden van deze unit juist vertalen en toepassen.
  • kun je Engelse afkortingen gebruiken.
  • kun je dingen in het Engels met elkaar vergelijken met behulp van de vergrotende trap en de overtreffende trap.

Slide 2 - Slide

Welke afkortingen gebruik jij in het Nederlands?
Dit is een woordweb.

Slide 3 - Mind map


Wat betekent volgens jou de afkorting ASAP
Dit is een open vraag.

Slide 4 - Open question


OMW is de afkorting voor ...
Dit is een quizvraag.
Vergeet niet om een goed antwoord aan te vinken.
A
O my world
B
On my way

Slide 5 - Quiz


Wat betekent volgens jou de afkorting BTW
Dit is een open vraag.

Slide 6 - Open question

BRB
CU
FYI
N/A
hr(s)
min(s)
sec(s)
Be right back
See you
For your information
Not available
hour(s)
minute(s)
second(s)

Slide 7 - Drag question

Type hier een titel
Grammar

Slide 8 - Slide

Type hier een titel
1 lettergreep
Maak de rijtjes af:

1. cold --> colder --> coldest
2. fast --> faster --> ....
3. hot --> .... --> ....
4. low --> .... --> ....

Slide 9 - Slide

Type hier een titel
2 lettergrepen, eindigend op -y
Maak de rijtjes af:

1. easy --> easier --> easiest
2. pretty --> prettier --> ....
3. spicy --> .... --> ....
4. scary --> .... --> ....

Slide 10 - Slide

Type hier een titel
2 of meer lettergrepen
Maak de rijtjes af:

1. energetic --> more energetic --> most energetic
2. colourful --> more colourful --> ....
3. mysterious --> .... --> ....
4. unpleasant --> .... --> ....

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Opdracht 2,3,8,9 (woorden en expressions)

Opdracht 5,6,7 (Grammar)

Slide 12 - Slide