Column les 2: beeldspraak en stijlfiguren

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Columns voorlezen
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...herhalen we de kenmerken van een column (les 1).
...Gaan we beeldspraak herhalen.


Slide 3 - Slide

Wat is geen kenmerk van een column?
A
Persoonlijk
B
Opiniëren/informeren/amuseren/overtuigen
C
Lengte is altijd gelijk
D
Beeldspraak

Slide 4 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een column
A
Verschijnt regelmatig in tijdschrift of krant
B
Het taalgebruik is formeel.
C
Humor
D
Actueel

Slide 5 - Quiz

Welke kenmerken van een column kun jij nog meer bedenken?

Slide 6 - Open question

Kenmerken column
  • Verschijnt regelmatig in tijdschrift/krant (kranten hebben vaak vaste columnisten)
  • Lengte verschilt
  • Informeel en persoonlijk (‘ik’)
  • Standpunt innemen
  • Lezer verrassen
  • Tekstdoel: opiniëren/informeren/amuseren/overtuigen
  • Humor
  • Actueel
  • Taalgebruik: beeldspraak en stijlfiguren

Slide 7 - Slide

Aan de slag
  • Bij poëzie hebben we het gehad over beeldspraak. 
  • Open les 2, neem de verschillende soorten van beeldspraak opnieuw door.
  • Maak daarna de opdrachten en het huiswerk.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

De kamer van jou is het object.
De zwijnenstal is het beeld waarmee de kamer wordt vergeleken.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Het object (hoe jouw sprong in het zwembad eruitziet) wordt hier niet genoemd.  Het beeld is een bommetje.


Hij toverde een lach op haar gezicht.
Zij eet haar buik rond


Wat is jouw kamer een zwijnenstal!
Ik schrik me een hoedje

Slide 18 - Slide

Opdracht
We gaan straks een filmpje kijken over metaforen. Probeer zoveel mogelijk metaforen op te schrijven.

Slide 19 - Slide

Papier is geduldig
timer
0:15
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 20 - Quiz

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 21 - Quiz

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
timer
0:15
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 22 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 23 - Quiz

Korte schrijfoefening/huiswerk
Schrijf in tweetallen een kort verhaal van 250 tot 350 woorden. Verwerk minimaal 3 van de 5 metaforen in jouw verhaal. Lever dit vervolgens in bij de inleveropdracht in Somtoday:
1. Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
2. Haar ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven.
3. Voetbal is oorlog.
4. Hersentumoren zijn sluipmoordenaars.
5. Ik ben als een auto, want ik heb vaak sturing nodig.





Slide 24 - Slide