*Woordsoorten paragraaf 4, vwo 1

Woordsoorten paragraaf 4
- Bijvoeglijk naamwoord 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordsoorten paragraaf 4
- Bijvoeglijk naamwoord 

Slide 1 - Slide

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit onderstaande zin.

Lidl, de hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.

Slide 2 - Open question

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit onderstaande zin.

Jumbo, een groot assortiment, de beste prijs, euro's goedkoper.

Slide 3 - Open question

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit onderstaande zin.

AH, het alledaagse betaalbaar, het bijzondere bereikbaar

Slide 4 - Open question

Filmpje
Log in bij Nieuw Nederlands online en bekijk het filmpje van woordsoorten H2 bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig nw. Het kan voor het zn staan, of achter het zn. Vb: het rode huis, het huis is rood.


Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van welke stof iets gemaakt is. Vb: De houten tafel.

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord
Van een werkwoord kun je soms ook een bijvoeglijk naamwoord maken: 
De gebroken schaal, de beslissende goal, het verwoeste huis 

Slide 7 - Slide

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'Woordsoorten' is
A
zn
B
lw
C
bn

Slide 8 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'lastig' is
A
zn
B
lw
C
bn

Slide 9 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Judith trok een vragend gezicht.'
A
vragend
B
trok
C
gezicht
D
Judith

Slide 10 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

'prijs' is ..
A
lw
B
zn
C
bn

Slide 11 - Quiz

Sleep het woord naar het juiste woordsoort
stoffelijk bn
czn
blw
bn
hard
het
theepot
leren

Slide 12 - Drag question

Sleep het woord naar het juiste woordsoort
bn van ww
Stoffelijk bn
'gewoon' bn
gebroken
prachtig
ijzeren

Slide 13 - Drag question

Opdracht
Maak de opdrachten op Nieuw Nederlands online van cursus 5, paragraaf 4 woordsoorten bijvoeglijk naamwoord. Maak opdracht 1 t/m 4 en 6

Slide 14 - Slide