Haben + spreekvaardigheid

1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Diese Stunde 
Diese Stunde
Weißt du noch? 
Grammatik: haben
Die Ziele
Sprechen: Stundenplan
Schluss

Slide 2 - Slide


Weißt du noch?

Slide 3 - Slide

Weißt du noch?
Sleep de Duitse persoonlijke voornaamwoorden naar de Nederlandse  persoonlijke voornaamwoorden
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 4 - Drag question

Die Ziele
  • Ik kan het werkwoord haben vervoegen 
  • Ik kan zinnen vormen met het werkwoord haben. 

Slide 5 - Slide


Grammatik: haben

Slide 6 - Slide

Het werkwoord 'haben'

Slide 7 - Slide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 8 - Drag question

Toepassen
1. Ik heb Duits. 
2. Jij hebt Nederlands. 
3. Hij heeft gym. 
4. Zij heeft Engels. 
5. Wij hebben wiskunde. 
6. Jullie hebben tekenen. 
7. Zij hebben biologie. 
8. U heeft natuurkunde.
1. Vertaal de zinnen rechts naar het Duits. Gebruik de juiste vorm van het werkwoord haben. 
2. Ben je klaar? Werk verder aan je eigen doelen. 


Afvinken in de Learning Portal: 
DRITTE UND VIERTE STUNDE 
- 5e oefening
- 6e oefening

Slide 9 - Slide


Schluss

Slide 10 - Slide