11.1 De bouw van atomen

11.1 Bouw van atomen en isotopen
Deze periode
- H11 en 12, + herh. H2 en H4.

Planning
- Uitleg 11.1 interactief
- Afsluiting.

Start voorkennistoets H11 (digitaal)

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

11.1 Bouw van atomen en isotopen
Deze periode
- H11 en 12, + herh. H2 en H4.

Planning
- Uitleg 11.1 interactief
- Afsluiting.

Start voorkennistoets H11 (digitaal)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
-Je weet hoe een atoom is opgebouwd
-Je kunt werken met het atoomnummer en massagetal
-Je weet wat isotopen zijn en kent de bijbehorende BINAS tabel
-Je begrijpt de juiste notatie van isotopen
-Je begrijpt wat een onstabiele (atoomkern) inhoudt

Deze leerdoelen komen terug in de quiz vragen. 

Je maakt de Quizz op je laptop of schrift. 

Slide 2 - Slide

3

Slide 3 - Video

00:53
Voorkennis: hoe is een atoom opgebouwd?
A
In de kern zitten protonen, er omheen elektronen
B
In de kern zitten neutronen, er omheen elektronen.
C
In de kern zitten protonen, neutronen en elektronen.
D
In de kern zitten protonen en neutronen, eromheen elektronen.

Slide 4 - Quiz

02:15
Welk element heeft het symbool 'C'?
A
Chroom
B
Koolstof
C
Cadmium
D
Kalium

Slide 5 - Quiz

02:56
Wanneer het aantal protonen in een atoom NIET gelijk is aan het aantal elektronen, spreken we van een...
A
onstabiel atoom
B
molecuul
C
ion
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 6 - Quiz

Hiernaast de voorstelling van een atoom. De blauwe bolletjes stellen voor:..
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
D
Het goede antwoord staat er niet bij

Slide 7 - Quiz

Hiernaast de voorstelling van een atoom. De witte bolletjes stellen voor...
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
D
Het goede antwoord staat er niet bij

Slide 8 - Quiz

Hiernaast de voorstelling van een atoom. De rode bolletjes stellen voor:
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
D
Het goede antwoord staat er niet bij

Slide 9 - Quiz

Een atoom is neutraal ...
A
Als er neutronen in zitten.
B
Als er meer neutronen dan protonen in zitten.
C
Als er meer neutronen dan elektronen inzitten.
D
Als er evenveel protonen als elektronen in zitten.

Slide 10 - Quiz

5

Slide 11 - Video

01:41
De naam isotoop komt van het griekse isos (gelijk) en topos (plaats).
Een isotoop is een variatie van hetzelfde atoom (maar met een andere massa) dus bevindt zich op dezelfde plaats in het periodieke systeem.

Slide 12 - Slide

01:57
In tabel 25 van de BiNaS vind je de uitgebreide gegevens van het periodiek systeem. Welk element hoort bij atoomnummer 45?
A
Mo
B
Tc
C
Ru
D
Rh

Slide 13 - Quiz

01:57
Wat is het atoomnummer van Plutonium (kijk eventueel ook naar tabel 40)
A
78
B
84
C
91
D
94

Slide 14 - Quiz

01:57
Omschrijf de samenstelling (protonen, neutronen, elektronen) van het atoom Tc-98.

Slide 15 - Open question

01:57
In tabel 25 vind je heel veel mogelijke kernen die kunnen bestaan (isotopen). In tabel 25B staan deze in één diagram. Voor de assen geldt:
A
Op de x-as staat de Z, op de y-as staat de A
B
Op de x-as staat de N, op de y-as staat de A
C
Op de x-as staat de Z op de y-as staat de N
D
Op de x-as staat de N, op de y-as staat de Z

Slide 16 - Quiz

Afsluitende vragen
1. Hoe is een Koper-63 atoom opgebouwd.
2. Stel ik schiet één neutron extra in het koper - 63 atoom. Welk massa getal krijgt het koper dan.
3. Hoe noemen we dit element bij vraag 2?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide