De sensor zet een signaal van de omgeving om naar een elektrisch signaal (voorbeelden zijn de LDR of de NTC)
De verwerker vergelijkt het elektrisch signaal met een basiswaarde (munten teller, schakelaar, transistor, relais)
De actuator geeft het signaal dat we willen (de laatklep van de drankautomaat gaat open, het alarm gaat, een lamp gaat aan)