Klassen 1 Delen K2 Gramm + Zahlen

Liebe Leute, das Programm für heute

Hausaufgaben (Grammatik) besprechen
Grammatik üben
Die Zahlen bis hundert geschrieben



1 / 47
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Liebe Leute, das Programm für heute

Hausaufgaben (Grammatik) besprechen
Grammatik üben
Die Zahlen bis hundert geschrieben



Slide 1 - Slide

LERNZIELE
  • Ik kan de grammatica van de werkwoorden "haben" en "sein gebruiken
  • Ik weet hoe ik de getallen tot honderd kan maken/schrijven

Slide 2 - Slide

BUCH: Seite 22/31 (kgt) of ? (gt-h)
Persoonlijk voornaamwoord in het Duits 
enkelvoudsvormen
ik
ich
jij
du
hij (Max)
er
zij (Kim)
sie
het (het kind)
es
meervoudsvormen
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie

Slide 3 - Slide

sein


sein = zijn 

ich
bin
du
bist
er/sie/es
ist
wir
sind
ihr
seid
sie/Sie
sind

Slide 4 - Slide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
haben = hebben
habe
hast
hat

haben
habt
haben
uitleg

Slide 5 - Slide

haben und sein
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie

habe
hast
hat
haben 
habt
haben

bin
bist
ist
sind
seid 
sind
haben= hebben
sein= zijn

Slide 6 - Slide

hebben:

Ich ________ zwei Brüder.

Slide 7 - Open question

hebben:

Linda _________ auch Geschwiter.

Slide 8 - Open question

hebben:

________ ihr Geschwister?

Slide 9 - Open question

hebben:

Ja, wir ___________ einen Bruder.

Slide 10 - Open question

hebben:

Noah, _________ du Geschwister?

Slide 11 - Open question

hebben:

Noah und Karin ____________ ein großes Haus.

Slide 12 - Open question

hebben:

Jonas _____ morgen eine Party.

Slide 13 - Open question

zijn:

Was ______ deine Adresse?

Slide 14 - Open question

zijn:

_______ ihr heute auch dabei?

Slide 15 - Open question

zijn:

Morgen _______ ich bei Mia.

Slide 16 - Open question

zijn:

Draußen ________ es warm.

Slide 17 - Open question

zijn:

Frau V., wie alt _______ Sie?

Slide 18 - Open question

Vertaal: heb jij

Da _____ ______ Glück gehabt.

Slide 19 - Open question

Vertaal: jij hebt

_____ ______ viele Freunde?

Slide 20 - Open question

Vertaal: wij hebben

Ja, _____ ______ viele Freunde.

Slide 21 - Open question

Vertaal: hij heeft

Stimmt, _____ ______ keine E-Mail-Adresse.

Slide 22 - Open question

Vertaal: hebben jullie

______ ______ das zusammen gemacht?

Slide 23 - Open question

Vertaal: zijn ze

______ ______ in der Schule?

Slide 24 - Open question

Vertaal: jullie zijn

______ ______ heute nicht sehr nett.

Slide 25 - Open question

Vertaal: jij bent

______ ______ sehr hübsch!

Slide 26 - Open question

Vertaal: is hij

______ ______ schon fünfzehn Jahre alt?

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Video


21= einundzwanzig
30= dreißig [draisig]
40= vierzig [fiertsig]
50= fünfzig [fuunftsig]
60= sechzig [zegtsig]
70= siebzig [ziebtsig]
80= achtzig [achtsig]
90= neunzig [nointsig]
100= hundert [hoendert]


21 = einunddreißig
22 = zweiunddreißig
23= dreiunddreißig
24= vierunddreißig
25 = fünfunddreißig

75= fünfundsiebzig
89= neunundachtzig



die Zahlen 21-100

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Welche Zahl hörst du?
A
14
B
16
C
13
D
12

Slide 31 - Quiz

Welche Zahl hörst du?
A
8
B
9
C
19
D
2

Slide 32 - Quiz

Welche Zahl hörst du?
A
21
B
16
C
20
D
21

Slide 33 - Quiz

Welche Zahl hörst du?
A
20
B
16
C
21
D
28

Slide 34 - Quiz

Wie schreibst du 68 auf Deutsch?
A
achtundsechszig
B
sechsundachtzig
C
sechundachtzig
D
achtundsechzig

Slide 35 - Quiz

Wie schreibst du 47 auf Deutsch?
A
siebenundvierzig
B
siebundvierzig
C
vierundsiebenzig
D
vierundsiebzig

Slide 36 - Quiz

Wie schreibst du 100 auf Deutsch?
A
hoenderd
B
hunderd
C
hoentert
D
hundert

Slide 37 - Quiz


hoe schrijf je 1 in het Duits? 

Slide 38 - Open question


hoe schrijf je 16 in het Duits? 

Slide 39 - Open question


hoe schrijf je 11 in het Duits? 

Slide 40 - Open question


hoe schrijf je 17 in het Duits? 

Slide 41 - Open question


hoe schrijf je 34 in het Duits? 

Slide 42 - Open question


hoe schrijf je 63 in het Duits? 

Slide 43 - Open question


hoe schrijf je 71 in het Duits? 

Slide 44 - Open question


hoe schrijf je 95 in het Duits? 

Slide 45 - Open question


hoe schrijf je 28 in het Duits? 

Slide 46 - Open question

Bis Später!

Slide 47 - Slide