Oefentoets 2

Oefentoets 2
Maak de oefentoets en noteer de moeilijke woorden die je tegenkomt. Heel veel succes! 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Voortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets 2
Maak de oefentoets en noteer de moeilijke woorden die je tegenkomt. Heel veel succes! 

Slide 1 - Slide

Wat is empathie?
A
contact gestoord
B
inlevingsvermogen
C
sociaal gedrag
D
inspanning

Slide 2 - Quiz

Welke ziekte is somatisch?
A
DE ziekte van alzheimer
B
Diabetes
C
Depressie
D
Dementie

Slide 3 - Quiz

Welke ouderdomsziekten
ken je?

Slide 4 - Mind map

Hoe voorkom je hart- en vaatziekten?

Slide 5 - Slide

Bij overgewicht heb je meer kans op bepaalde ziektes.
Welke ziektes zijn dit?
A
Bloedarmoede en diabetes
B
Diabetes en hart-en vaatziekten
C
Botontkalking en bloedarmoede
D
Hart en vaatziekten en botontkalking

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de meest voorkomende vorm van dementie
A
Parkinson
B
Obesitas
C
Alzheimer
D
Ms

Slide 7 - Quiz

Hoe wordt diabetes ook wel genoemd?
A
Epilepsie
B
Suikerziekte
C
Melitus
D
Copd

Slide 8 - Quiz

Welke kenmerken horen bij dementie?
A
De cliënt begrijpt alles
B
Decorumverlies
C
Vergeetachtigheid
D
Afasie

Slide 9 - Quiz

Wie krijgen diabetes type 1 meestal
A
Ouderen
B
Jongeren
C
Pubers
D
mensen met overgewicht

Slide 10 - Quiz

Wat is epilepsie
A
Spierspasme
B
Kortsluiting in de pancreas
C
Aanvallen door kortsluiting in de hersens
D
Spierspanning door zout tekort

Slide 11 - Quiz

Wat betekenen de letters EHBO?
A
Eerste Hulp bij Ongevallen
B
Eerste Hulp bij Ongelukken
C
Eerste Hulp bij Opvoeden
D
Eerste Hulp bij Ordenen.

Slide 12 - Quiz

EHBO basis regels

Slide 13 - Mind map

Hoeveel minuten moet je koelen bij brandwonden?

Slide 14 - Open question

Wat zie je bij een kneuzing?
A
Een zwelling en de huid kleurt rood
B
Geen zwelling, het slachtoffer heeft veel pijn
C
Geen zwelling, de huid kleurt blauw
D
Meestal blauw, een zwelling van de huid.

Slide 15 - Quiz

Schoonmaakregels:
Werk van boven naar beneden?
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz