Ondersteunende LU bij verhaal Britse Rijk DC1 en DC (bijspijkeraars)

Deelvraag 1
Op welke manier ontwikkelden zich de Engelse koloniën in Amerika?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deelvraag 1
Op welke manier ontwikkelden zich de Engelse koloniën in Amerika?

Slide 1 - Slide

indeling Katern
  1. De eerste nederzettingen in Amerika
  2. Ontwikkeling van de plantagekoloniën
  3. Strijd voor onafhankelijkheid
  4. Afschaffing slavernij

Slide 2 - Slide

TIP

Verwerkingsvragen DC 1 erbij

Dan heb je de hoofdzaken op een rijtje!

Slide 3 - Slide

verwijzingsdia
Loop nu eerst LessonUp DC 1 door

Slide 4 - Slide

voorbeeld van een goed antwoord (p 11, vraag 9)
Vraag 9 – 3 punten
 - De grootschalige productie van suiker voor andere landen wijst erop dat het hier gaat om een plantage-economie.(1)
- Daaruit is af te leiden dat de kolonie in ieder geval in het zuiden van Noord- Amerika of in het Caraïbisch gebied gelegen moet zijn geweest. (2)
Het feit dat de kolonie meer handel en kapitaal genereerde dan alle andere Engelse koloniën bij elkaar, geeft prijs dat het om een kolonie in het Caraïbische gebied gaat. Hier lagen namelijk de meest winstgevende koloniën (lucratief = winstgevend) van de Engelsen. (Het gaat dan ook om Barbados.)
(1)

Slide 5 - Slide

Oefenen in de les: 
Katern p 12, vraag 12

Slide 6 - Slide

Geef antwoord op de vraag

Slide 7 - Open question

Voorbeeld van een goed antwoord
OZ vraag 1: 
n het artikel geeft de auteur informatie over de investeringen die in de
plantagekoloniën zijn gedaan en welk deel daarvan is geïnvesteerd door inwoners van Groot-Brittannië. Met de afschaffing van de slavenhandel in het Britse Rijk zouden deze investeringen verloren gaan. 
Deze informatie is relevant voor de eerste onderzoeksvraag. 
Maar de auteur geeft zelf aan dat deze gegevens onzeker zijn (‘ik geloof het echt’; ‘ik heb goede reden om te geloven’). Bovendien heeft hij als doel mensen te overtuigen van zijn gelijk (hij staat duidelijk aan de kant van de slaveneigenaren). De betrouwbaarheid van deze informatie moet daarom in twijfel worden getrokken. - 

Slide 8 - Slide

vervolg
OZvraag 2
De bron is uit het einde van de 18e eeuw en bevat argumenten tegen de afschaffing van de slavenhandel (abolitionisme): deze zal Engeland, de plantagehouders, de kooplieden en de lijfrentetrekkers financieel zwaar schaden. 

Er is geen reden te denken dat de auteur zijn denkbeelden heeft verdraaid: hij komt eerlijk voor zijn mening uit. 

Voor het onderzoeken van het debat over de afschaffing van de slavenhandel is dit dus wel een betrouwbare bron.

Slide 9 - Slide

Verwijzingsdia
Neem nu Britse Rijk DC1 -vervolgles door

Slide 10 - Slide

Antwoord vr 6
Vraag 6
De Verenigde Staten werden een federale staat waarbij afzonderlijke deelstaten met
een eigen bestuur zijn verenigd onder een gezamenlijke overheid. De naam geeft die verbondenheid van deels zelfstandige staten dus goed weer.


Slide 11 - Slide

Antwoord vr 7
1) Trias politica: scheiding der machten.  
2) Volkssoevereiniteit: de macht berust op de wil van het volk.
3) Natuurlijke rechten (zoals vrijheid en gelijkheid): rechten die alle mensen zouden bezitten. 
b Het idee van natuurlijke rechten was een belangrijke voedingsbodem voor de beweging van het abolitionisme. Dit idee leidde immers tot de conclusie dat alle mensen van nature gelijk waren en vrij. Slavernij en slavenhandel waren moeilijk met dit uitgangspunt te verenigen.


Slide 12 - Slide

Deelvraag 3
Sociaal-economische ontwikkelingen in het thuisland

Indeling katern: 
  1. Economische gevolgen
  2. Ontwikkelingen van vrije handel
  3. Gevolgen voor de Britse samenleving
  4. Het Britse rijk als wereldmacht

Slide 13 - Slide

TIP

Verwerkingsvragen DC 3 erbij

Dan heb je de hoofdzaken op een rijtje!

Slide 14 - Slide

verwijzingsdia
Loop de LessonUp Britse Rijk DC 3 helemaal door. 
Maak ook de toepassingsvragen

Slide 15 - Slide

Vraag 10

- 18e eeuw: de bron past bij het KA...........opkomst van het abolitionisme in de 18e eeuw, omdat naar de antislavernijbeweging wordt verwezen.
(1p)
- 19e eeuw: de bron illustreert 1) de industriële revolutie en 2) de discussies over de sociale kwestie in de 19e eeuw. Oastler vergelijkt namelijk fabrieksarbeid en de rol van kinderen hierin met het systeem van slavernij in de koloniën. (3p)

Slide 16 - Slide

Vraag 11
OZ vraag: De gevolgen van het Industrieel kapitalisme voor de Britse samenleving

- De bron biedt informatie over de gevolgen van de industrialisering op het leven van mensen in enkele Engelse steden. 
- Uit verschillende passages is op te maken dat de auteur de industrialisering negatief beoordeelt. Door dit waardeoordeel is het beeld dat hij schetst misschien minder betrouwbaar. 
(als je de feitelijke gevolgen wil weten!!)

De passages waaruit dit negatieve oordeel blijkt zijn: - werkende mensen in het minder geïndustrialiseerde Worcester zijn beter af; - het systeem waarin mensen zonder machines handschoenen maken is ‘een geweldig iets’; - in industriesteden als Manchester, Leeds, Glasgow en Paisley leven de arbeiders onder vreselijke omstandigheden.  


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Dr. Henry McNab, The New Views of Mr Owen impartially considered, 1819

Mr. Owen stuurde een bediende naar onze herberg. Tijdens de wandeling stelden wij hem vragen en zo hoorden wij dat hij al twintig jaar in dienst was bij Mr. Owen. Hij had een vrouw en elf kinderen, van wie er vijf in de fabriek werkten. De andere zes kinderen waren nog geen tien jaar. Hij was tevreden met zijn zware verantwoordelijkheid en was niet bang voor de toekomst. Zijn kinderen werden goed opgeleid, niet alleen wat betreft kennis, maar ook in het geloof en in goede manieren. Hij nodigde ons uit om zijn woning met goed meubilair te bekijken. Tijdens ziekte van één van zijn kinderen gedurende vier maanden kreeg hij gratis goede medische zorg en medicijnen.

Slide 20 - Slide

betrouwbaarheid?
1) uit welke tijd is de bron?
2) wat voor soort bron is het (primair/secundair) + welk doel?
3) wie is de maker van de bron  (+ welk doel / welke kant)?

Slide 21 - Slide

Th. Van Tijn, Het socialisme in de 19e eeuw, 1977 
De fabriek in New Lanark maakte, evenals de gehele gloednieuwe machinale katoen-spinnerij, goede winsten. De jonge Owen werd hier de nieuwe heerser; zijn winstzucht en die zijner mede-eigenaars zouden voortaan de bestaansreden van het dorp zijn. Zo verrichte hij een klein wonder. Het bedrijf bleef winst afwerpen, maar niet genoeg naar de zin van de compagnons. Rijke weldoeners namen toen de fabriek over en stelden Owen in staat verder te werken, mits zij maar 5% per jaar van hun kapitaal zouden krijgen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Waarom kunnen we de bruikbaarheid van deze bronnen niet beoordelen?

Slide 24 - Open question