Leesvaardigheid Frans les 2

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid bovenbouw
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid bovenbouw

Slide 1 - Slide

Programme du cours
  • Tips & Tricks (révision)
  • But du cours
  • Apprendre les connecteurs (signaalwoorden)
  • Pratiquer à signaler les connecteurs

Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen om de vraag juist te kunnen beantwoorden

Slide 2 - Slide

Tips & tricks
  • type vragen herkennen
  • foute antwoorden herkennen
  • een grote woordenschat
  • analytisch kunnen denken 
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen

Slide 3 - Slide

Doel:

Ik word mij bewust van de Franse signaalwoorden (connecteurs) die ik al ken en weet dat zij altijd een verband aangeven.

Slide 4 - Slide

Voeg Nederlandse signaalwoorden toe die je al kent.
Signaalwoorden

Slide 5 - Mind map

Waarom gebruik je signaalwoorden?

Slide 6 - Open question

Voeg Franse signaalwoorden toe die je al kent.
Connecteurs

Slide 7 - Mind map

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 8 - Quiz

Tegenstellingen

mais - maar 
pourtant - toch  
par contre - daarentegen 
bien que - hoewel  
 au lieu de - in plaats van

Slide 9 - Slide

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?
A
mais
B
pour
C
pourtant
D
par contre

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 11 - Quiz

Samenvatting / Conclusie 

bref - kortom 
 en résumé - samenvattend  
donc - dus 
enfin / finalement - tenslotte  

Slide 12 - Slide

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 14 - Quiz

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming
et - en 
aussi - ook 
de / en plus - bovendien 
d'abord - ten eerste
puis / ensuite - dan / vervolgens 

Slide 15 - Slide

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?
A
donc
B
et
C
de plus
D
ensuite

Slide 16 - Quiz

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Link

Zoek de signaalwoorden in tekst 1 en schrijf ze hieronder.

Slide 19 - Open question