Signaalwoorden

Signaalwoorden
1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid 
mavo 4

Slide 2 - Slide

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.

Slide 3 - Slide

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 

Slide 4 - Slide

Doel:

Ik word mij bewust van de Franse signaalwoorden (connecteurs) die ik al ken en weet dat zij altijd een verband aangeven.

Slide 5 - Slide

OU
A
OF
B
EN
C
MAAR
D
WANT

Slide 6 - Quiz

MAAR
A
ET
B
PAR EXEMPLE
C
EN PLUS
D
MAIS

Slide 7 - Quiz

MAINTENANT
A
VANDAAG
B
MORGEN
C
MAAR
D
NU

Slide 8 - Quiz

PARCE QUE
A
WANT
B
OMDAT
C
DAAROM
D
ONDANKS

Slide 9 - Quiz

SOUVENT
A
ALTIJD
B
VAAK
C
SOMS
D
TOCH

Slide 10 - Quiz

ASSEZ
A
WANNEER
B
WAAROM
C
GENOEG
D
WEINIG

Slide 11 - Quiz

DONC
A
MEER
B
VOORDAT
C
ZONDER
D
DUS

Slide 12 - Quiz

POURTANT
A
BOVENDIEN
B
DAAROM
C
TOCH
D
OOK

Slide 13 - Quiz

TOUJOURS
A
SOMS
B
VAAK
C
ALTIJD
D
NOOIT

Slide 14 - Quiz

DEPUIS
A
SINDS
B
DUS
C
ALTIJD
D
NOOIT

Slide 15 - Quiz

ENSUITE
A
OMDAT
B
EERST
C
VERVOLGENS
D
VOORDAT

Slide 16 - Quiz

SANS
A
MET
B
ZONDER
C
OOK
D
GEEN

Slide 17 - Quiz

PAR CONTRE
A
DAARENTEGEN
B
DAARMEE
C
ZONDER
D
SOMS

Slide 18 - Quiz

AVEC
A
SOMS
B
EERST
C
MAAR
D
MET

Slide 19 - Quiz

MÊME SI
A
NOOIT
B
ZELFS
C
SOMS
D
OOK

Slide 20 - Quiz

ENCORE
A
NOG STEEDS
B
VAAK
C
NOOIT
D
MET

Slide 21 - Quiz

PEU

Slide 22 - Open question

BIENTÔT

Slide 23 - Open question

BIEN QUE
A
TOCH
B
MAAR
C
HOEWEL
D
DUS

Slide 24 - Quiz

Tegenstellingen

maar - mais
toch, echter, evenwel - pourtant
daarentegen - par contre 
in plaats van - au lieu de


blz 63 examenbundel

Slide 25 - Slide

wie zullen niet zo blij zijn met deze sportschoenen volgens de tekst?

Slide 26 - Slide

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 27 - Quiz

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?
A
mais
B
pour
C
par contre

Slide 28 - Quiz

Samenvatting / Conclusie 

kortom - bref
samenvattend - en résumé
dus - donc
tenslotte - enfin / finalement 

Slide 29 - Slide

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 30 - Quiz

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 31 - Quiz

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming

en - et
ook - aussi
bovendien - de plus
ten eerste - d'abord
dan / vervolgens - puis / ensuite

blz 62 examenbundel

Slide 32 - Slide

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 33 - Quiz

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?
A
donc
B
et
C
de plus
D
ensuite

Slide 34 - Quiz

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 35 - Drag question

opsomming
- d'abord
- ensuite
- puis
- en plus
- enfin

Reden
- car
- comme
parce que

tegenstelling
mais
par contre
au contraire
cependant


Conclusie
donc
alors
bref

Slide 36 - Slide

Lees tekst: la fête du 1er mai

blz 104

Slide 37 - Open question

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 38 - Open question

Heb je het doel van deze les (bewust worden van de Franse signaalwoorden en hun verbanden) behaald?
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 39 - Quiz