7.5 Afweer + 7.6 bloedgroepen

Waar kun je allemaal ziek van worden?
(schrijf dit op een blaadje, schrift of wisbord)



Klaar: lees alvast 7.5 en 7.6 in je handboek
timer
7:00
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Waar kun je allemaal ziek van worden?
(schrijf dit op een blaadje, schrift of wisbord)



Klaar: lees alvast 7.5 en 7.6 in je handboek
timer
7:00

Slide 1 - Slide

Planning
  • Vorige les: SO gemaakt. Paar mensen nog inhalen. Dus bespreking pas later
  • Instructie 7.5
  • Werktijd
  • Instructie 7.6
  • Werktijd

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties
  • Je kunt uitleggen op welke manieren immuniteit kan ontstaan


  • Antistoffen – antigenen – infectie – immuniteit – natuurlijke immuniteit – kunstmatige immuniteit – actieve immunisatie – passieve immunisatie

Slide 3 - Slide

Lichaamsvreemde stoffen
  • Ziekteverwekkers -> bacteriën, virus, schimmels -> infectie
  • Gifstoffen
  • Splinter
  • Tattoo
  • Afweersysteem/ immuunsysteem/ afweersysteem -> buiten houden en onschadelijk maken

Slide 4 - Slide

Herkenning 
  • Antigenen
  • Vlaggetjes die laten zien wat er in de cel zit
  • Witte bloedcellen kunnen herkennen of de antigenen lichaamseigen of lichaamsvreemd zijn
  • Alle cellen hebben antigenen!

Slide 5 - Slide

Eerste verdediging -> algemene afweer
  • Functie: ziekteverwekkers buiten het lichaam houden
  • Huid 
  • Slijmvliezen (neus, mond, luchtpijp, darmen, urinebuis, vagina):  vangen ziekteverwekkers.
  • Luchtpijp en neus: trilharen om het slijm af te voeren -> slokdarm
  • Maag: zoutzuur -> organismen te doden.

Slide 6 - Slide

Reactie -> algemeen
  • Sommige witte bloedcellen eten  cellen met  lichaamsvreemde antigenen op  (bacteriën, virussen, tattoo-inkt, splinter).
  • Koorts


Slide 7 - Slide

Reactie -> specifieke afweer
  • Witte bloedcellen maken antistoffen
  • Antistof + antigen -> sleutel slot -> passen precies op elkaar



Slide 8 - Slide

Specifieke afweer -> antistoffen
  • Elke witte bloedcel kan maar één type antistof maken.
  • Elke antistof is uniek voor één antigeen.

Slide 9 - Slide

Welke cellen maken antistoffen aan?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bacteriën

Slide 10 - Quiz

immuniteit
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Immuniteit - 1e besmetting
  • Eerste besmetting: duurt lang voordat juiste antistof wordt gemaakt -> ziek
  • Voldoende antistoffen om ziekteverwekker te bestrijden -> beter
  • Witte bloedcellen schrijven "recept" -> geheugencellen



Slide 12 - Slide

Immuniteit - 2e besmetting

Slide 13 - Slide

Immuniteit
  • Natuurlijk - actief: je bent ziek en maakt zelf actief antistoffen
  • Natuurlijk - passief: via moedermelk krijg je antistoffen van je moeder

Slide 14 - Slide

Immuniteit
  • Kunstmatig- actief: vaccin met antigenen/verzwakte ziekteverwekker. Je maakt zelf actief antistoffen
  • Kunstmatig- passief: antistoffen binnen krijgen via serum 

Slide 15 - Slide

Vaccinatie/ inenting
Je wordt ingespoten met een dode/ verzwakte ziekteverwekker (of maar een stukje ervan).

De ziekteverwekker kan je niet ziek maken maar de witte bloedcellen kunnen wel antistoffen maken tegen de antigenen op de ziekteverwekker.







Slide 16 - Slide

Aan de slag
WB: 7.5: opdracht 24 t/m 27



Klaar, Lees 7.6
timer
12:00

Slide 17 - Slide

Wat stelt nummer 1, 2 en 3 voor?

Slide 18 - Slide

Wat stelt nummer 1, 2 en 3 voor?
1 = ziekteverwekker
2 = antistof
3 = antigeen

Slide 19 - Slide

samen lezen
7.6

Slide 20 - Slide

 Thema 7: opslag,
uitscheiding en bescherming
7.6 - transplantaties en bloedtransfusies 

Slide 21 - Slide

Afweerreactie bij transplantaties
Bij een transplantatie wordt een weefsel of orgaan vervangen. 

Als dit weefsel of orgaan van een donor afkomstig is dan krijg je een afweerreactie

Eiwitten (antigenen) op de cellen van het getransplanteerde weefsel of orgaan worden herkend als lichaamsvreemd. Het lichaam gaat antistoffen maken tegen deze antigenen. 

Slide 22 - Slide

Bloedtransfusie
Bij bijvoorbeeld een ongeluk kun je bloed van een ander ontvangen: bloedtransfusie

Ook hier is er kans op een afstotingsreactie. 

Een patiënt moet bij voorkeur bloed ontvangen van een donor met dezelfde bloedgroep.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Bloedgroepen
Op de celmembranen van bloedcellen kunnen bloedfactoren voorkomen. Dit zijn lichaamsvreemde stoffen voor iemand die deze bloedfactoren niet heeft. 

  • Bloedfactor A
  • Bloedfactor B

Welke bloedfactoren je wel/niet hebt bepaald welke bloedgroep je hebt. 

Slide 25 - Slide

Bloedgroepen: A, B, AB en 0

Slide 26 - Slide

In het bloedplasma zitten antistoffen tegen de bloedfactoren die bij deze persoon zelf niet op de rode bloedcellen voorkomen.

Slide 27 - Slide

Wanneer er bloed gegeven wordt aan iemand met antistoffen tegen de bloedfactoren van deze persoon, klonteren de rode bloedcellen samen.

Slide 28 - Slide

Bloedgroepbepaling

Bij een bloedgroepbepaling wordt serum gebruikt.

  • Serum met anti-A   ->  antistoffen tegen A
  • Serum met anti-B  ->   antistoffen tegen B
  • (Serum met antiresus)

Voorbeeld: 

Iemand heeft bloedgroep B. 
Deze persoon heeft dus bloedfactor B en antistoffen tegen A (anti-A). Met anti-A serum gebeurt er niets. Het anti-B serum (antistoffen tegen bloedfactor B) bindt aan de bloedcel. Bloed gaat klonteren. 



Slide 29 - Slide

Bloedgroepen
Bloedgroep A      Bloedgroep B      bloedgroep AB     Bloedgroep O
rode bloed
cel

antistof


antigeen

Slide 30 - Slide

Bloedgroep bepalen
  • P heeft dus bloedgroep A
  • Q heeft bloed groep B
  • R heeft bloedgroep AB
  • S heeft bloedgroep 0

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

maken opdrachten: 
7.6: 30, 32, 37 en 38
Klaar, maak een samenvatting van 7.5 en 7.6 
timer
12:00

Slide 33 - Slide

even praten
timer
1:00

Slide 34 - Slide

Wat hebben we besproken
Schrijf op je wisbord (7.5 en 7.6)

Slide 35 - Slide

  • afweer
  • antistof
  • antigeen
  • natuurlijke immuniteit
  • kunstmatige immuniteit
  • bloedgroepen


Slide 36 - Slide

schoolwerk
WB: 7.5: opdracht 24 t/m 27
7.6: 30, 32, 37 en 38

Slide 37 - Slide