Herhaling 1.3 en 1.4

Vak: Economie 
Hoofdstuk: herhaling 1.3 en 1.4
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vak: Economie 
Hoofdstuk: herhaling 1.3 en 1.4
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle.




Slide 2 - Slide

2. Terugblik

Slide 3 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- Heb je de stof van paragraaf 1.3 en 1.4 nog eens herhaald. 

Slide 4 - Slide

Een begroting is een overzicht van de inkomsten en uitgaven van de vorige periode.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De warenwet is
A
De wet die voedsel controleert
B
De wet die de waarde controleert van een product
C
De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
D
De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Slide 6 - Quiz

Organisaties die opkomen voor de belangen van de consument
Het kopen van goederen of diensten om je behoeften te vervullen.
Een product dat bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat.
Een overheidsinstelling die de veiligheid van voedsel en andere producten controleert.
Onderzoek waarbij dezelfde producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken. Daarbij wordt onder andere gelet op prijs, kwaliteit en milieugevolgen.
Consumentenorganisaties
Consumeren
Deugdelijk product
Nederlandse voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Vergelijkend warenonderzoek

Slide 7 - Drag question

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 8 - Quiz

Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
A
inkomen
B
budget
C
schadeverzekering
D
reserveren

Slide 9 - Quiz

Welke soorten uitgaven kun je onderscheiden?
A
Huishoudelijke uitgaven en vaste lasten
B
Dagelijkse lasten en vaste huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele, huishoudelijke uitgaven, vaste Lasten
D
Kleine en grote uitgaven

Slide 10 - Quiz

De huur van het huis is een voorbeeld van
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 11 - Quiz

Op vakantie gaan is een voorbeeld van?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven

Slide 12 - Quiz

Je wilt een nieuwe fiets van €300 kopen. Je hebt al €60 gespaard. Hoeveel moet je per maand reserveren om de fiets over 8 maanden te kunnen kopen?

Slide 13 - Open question

Je tel abonnement kost €19,50 per maand. Hoeveel is dat per week?

Slide 14 - Open question

5. Begeleid inoefenen

Slide 15 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig de herhaling opdracht 17 t/m 26 op bladzijde 31.

Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna lees je in stilte de theorie nog eens door
en de samenvatting van paragraaf 1.1 t/m 1.4 
timer
1:00

Slide 16 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

Huiswerk:
woensdag 2 november                  Herhaling opdracht 17 t/m 26





toets
vrijdag 21 november 
toets H1

Slide 17 - Slide