1.4 Kom je uit met je geld?

H1 Heb je dat nodig
1.4 Kom je uit met je geld?

Boek blz. 26 - 30
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

H1 Heb je dat nodig
1.4 Kom je uit met je geld?

Boek blz. 26 - 30

Slide 1 - Slide

Terugblik vorig les

Slide 2 - Slide

1.3 Sta je sterk als consument?
Terugblik:
Wetten die de consument helpen:
  • recht op: deugdelijk product
  • warenwet: product mag niet schadelijk zijn voor je gezondheid (-> controle door NVWA)

Deugdelijk product:
Een product dat bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat

Slide 3 - Slide

1.3 Sta je sterk als consument? 
Terugblik:
Garantie:
  • de zekerheid dat een winkelier een product in orde maakt als daarmee binnen een bepaalde tijd iets mis is.
  • binnen EU: minimaal 2 jaar garantie op elektronische apparaten
  • let op: niet voor normale slijtage of fouten van jezelf!

Slide 4 - Slide

Welke soorten inkomens ken je?

Slide 5 - Slide

1.4 Kom je uit met je geld? 
Soorten inkomens:

  1. Loon of salaris (-> als je werkt)
  2. Winst (-> als je een eigen bedrijf hebt)
  3. Uitkering (-> als je arbeidsongeschikt of werkloos bent)
  4. Zakgeld ( ->krijg je meestal van je ouders )
inkomen:
geld dat je als persoon of als gezin ontvangt

Slide 6 - Slide

Van welk soort inkomen weet je van te voren niet hoeveel het is?

Slide 7 - Slide

Begroting
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten, want je wilt geen geld tekort komen.

Slide 8 - Slide

1 jaar heeft ........... dagen

1 jaar heeft ........... weken

1 jaar heeft .......... kwartalen

1 kwartaal heeft ............ maanden

Slide 9 - Slide

1.4 Kom je uit met je geld? 
Stel:


  • Je krijgt € 5 zakgeld per week
  • Hoeveel krijg je dan per maand (reken maar even uit...)

Slide 10 - Slide

Rekenregel bij omrekenen week  - jaar - maand:

ALTIJD EERST OMREKENEN NAAR PER JAAR!!!!!

  • € 5 per week
  • € 5 x 52 = € 260 per jaar
  • € 260 : 12 = € 21,67 per maand


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Gas, water en licht rekening
Koffie
Nieuwe wasmachine
Vochtige toiletdoekjes
Hypotheek van je huis
Kapotte ruit vervangen
Groente

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide

Wat moet je maken?
Blz. 28 - 30 opdracht 58 t/m 65

Klaar?
Boek open inleveren
Werk afmaken
In stilte iets voor jezelf


Slide 19 - Slide

H1 Heb je dat nodig
1.4 Kom je uit met je geld?

Boek blz. 29 - 31
Boek blz. 34

Slide 20 - Slide

Terugblik vorig les

Slide 21 - Slide

soorten inkomens

Slide 22 - Slide

Begroting
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten, want je wilt geen geld tekort komen.

Slide 23 - Slide

Je krijgt €3,- zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
3 x 52 = 156
156 : 12 = 13 

Slide 24 - Slide

Je krijgt €7,50 per week. Hoeveel is dat per maand?
7,50 x 52 = 390
390 : 12 = 32,50

Slide 25 - Slide

Doel van de les

Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week.

Slide 26 - Slide

Een bedrag van maand naar week.
Je abonnement kost €19,50 per maand. Hoeveel is dat per week?


19,50 x 12 = 234 per jaar
234 : 52 = 4,50 

Slide 27 - Slide

€30 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?
30 x 12 = 360
360 : 52 = 6,92

Slide 28 - Slide

Soorten uitgaven

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Wat moet je maken?

Blz. 26 - 28 opdracht 61 t/m 68
Blz. 34 samenvatting les 1.4

--> Af op maandag 11 oktober
--> Maandag 1 november PW eco H1 blz. 

Slide 31 - Slide