3.5 Wetenschap en techniek

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H3 Regenten en Vorsten

3.5 Wetenschap en techniek

Lesdoel

In deze les leer je:

• hoe wetenschappers anders gingen werken in de 17e eeuw.

• hoe wetenschap praktisch werd toegepast.
• hoe de landbouwgrond in Nederland werd uitgebreid.

Instap

• Wat?

Opzoeken wat Nederlandse uitvindingen zijn.

• Waarom?

Inzicht krijgen over de belangrijke Nederlandse uitvindingen.

• Hoe?

1. In je eentje
2. Op internet. Typ/schrijf dit uit.

• Hoelang?

5 minuten.

Galileo Galilei: ‘De zon is het middelpunt van het heelal, niet de aarde!’

Galileo Galilei

Zoals de kerk dacht

Zoals Galileï dacht

Oude manier van denken

• Alles wat in de Bijbel staat is waar.
• Onderzoek is niet nodig als je iets al weet uit oude boeken.

Nieuwe manier van denken (vanaf 17e eeuw)

• Niet alles uit de Bijbel is letterlijk waar.
• Blijf altijd onderzoeken zodat je nieuwe dingen ontdekt en meer kennis krijgt.

Wetenschappelijke revolutie

In de zeventiende eeuw gaat men nog beter nadenken over de wereld om zich heen.

Zelf observeren, waarnemen en experimenteren.

Bijvoorbeeld: Isaac Newton

Ontdekte de natuurwet van de 

zwaartekracht.

Natuurwet 

beschrijvingen van

regelmatige natuurverschijnselen

Royal Society

Académie des sciences

Ook NL speelde een grote rol

•  Christaan Huygens ontdekte wiskundige formules over slingerbewegingen.
• Van Leeuwenhoek vond de eerste microscoop uit.

Gevolg van de wetenschappelijke revolutie: Nieuwe technologie

Gebruikt door Jan Adriaanszoon Leeghwater voor het droogleggen van de Beemster.

Herhaling

Wetenschappelijke revolutie

- In de zeventiende eeuw gaat men nog beter nadenken over de wereld om zich heen. 

Zelf observeren, waarnemen en experimenteren.

- Gevolg van de wetenschappelijke revolutie

toepassen van nieuwe technologie.

- Door het droogleggen van bijvoorbeeld de Beemster  kreeg Nederland meer landbouwgrond.

Herhaling H3

Welke actie past niet bij het nieuwe denken van de 17e eeuw?

1. Logisch redeneren
2. Proeven (in een laboratorium)
3. Systematisch waarnemen
4. Oude teksten bestuderen

Wat is absolutisme?

1. Regering door een kleine groep bevoorrechte personen.
2. Regering waarin de monarch onbeperkte macht heeft.
3. Regering met een vertegenwoordiger van de vorst in een provincie.
4. Een soort democratie waarbij alleen mannen mochten stemmen.

3.1 Geef een voorbeeld van hoe Lodewijk XIV ervoor zorgde dat hij absoluut kon regeren

3.1 Wat hield de functie stadhouder in in de Republiek en wie vervulde die titel?

3.2 Leg uit wat handelskapitalisme is.

3.2 Leg uit waarom Amsterdam zo'n rijke stad kon worden en noem hierbij het begrip 'stapelmarkt'

3.3 Leg uit wat het handelsmonopolie inhield voor de VOC.

3.3 Leg uit hoe de WIC en VOC verschilden aan de hand van 3 voorbeelden.

3.4 Leg het verschil tussen geloofsvrijheid en gewetensvrijheid uit.

Wat is de goede volgorde?
1. oprichting van de VOC.
2. Nederland is onafhankelijk van Spanje.
3. Oprichting van de WIC.
4. de 80 jarige oorlog tegen Spanje begint.

1. 4-1-3-2
2. 3-1-2-4
3. 1-3-4-2
4. 2-4-3-1

Aan de slag!

Paragraaf 3.5
Opdr. 3, 5, 8

Klaar?
Leren voor de toets
(ps. Als je vragen hebt over hoe te leren steek je hand even op.)

Hoe leer je het best voor een toets?

Oefentoets
Flashcards
Filmpjes
Samenvatten
Samen leren