Leesvaardigheid Duits Da Vinci

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3,4

Leesvaardigheid Duits

27.06.2023

Programma

1. Uitleg: opbouw van een tekst en leesstrategieën

2. An die Arbeit: Lesen

Na deze les kan je...

1. Vertellen hoe een tekst is opgebouwd

2. De leesstrategieën voorspellen, scannen, skimmen en intensief lezen toepassen

Opbouw van een tekst

Der Aufbau eines Textes

Titel

Einleitung

Absatz

bron

Bild

Kurzer Text

Langer Text

Scantext

Lückentext

Leesstrategieën

Verder met H3A

Verder met V3A

Soorten leesstrategiën

• voorspellen
• skimmen
• scannen
• intensief lezen 

Voorspellen

Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 

Voorspellen

Titel

Plaatjes

Onderschriften

Tussenkopjes / Inleiding

Opvallende woorden

Skimmen

De tekst snel en globaal doorlezen. 

Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).

Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van de volgende alinea's. 

Skimmen

De tekst snel en globaal doorlezen

Vul aan: Deze tekst gaat over een inbreekster die ...

Vul aan: Deze tekst gaat over een inbreekster die ...

Skimmen

De tekst snel en globaal doorlezen

Vul aan: Deze tekst gaat over een inbreekster die ...

Scannen

Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Je leest dus selectief. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. 

Scannen

Op zoek naar 1 bepaald gegeven

Waarom ontsloeg de bazin haar 21-jarige werknemer? Volgens haar

a. bracht hij zijn ziekteherstel in gevaar

b. had hij leugens over haar op Facebook gezet

c. had hij zich ten onrechte ziekgemeld

d. zat hij te vaak op Facebook onder werktijd

Wat is de vertaling van 'ontslaan'?

1. entlassen
2. entschlagen
3. kündigen
4. wegstüren

Scannen

Op zoek naar 1 bepaald gegeven

Waarom ontsloeg de bazin haar 21-jarige werknemer? Volgens haar

a. bracht hij zijn ziekteherstel in gevaar

b. had hij leugens over haar op Facebook gezet

c. had hij zich ten onrechte ziekgemeld

d. zat hij te vaak op Facebook onder werktijd

Waarom ontsloeg de bazin haar 21-jarige werknemer? Volgens haar

1. bracht hij zijn ziekteherstel in gevaar
2. had hij leugens over haar op Facebook gezet
3. had hij zich ten onrechte ziekgemeld
4. zat hij te vaak op Facebook onder werktijd

Scannen

Op zoek naar 1 bepaald gegeven

Waarom ontsloeg de bazin haar 21-jarige werknemer? Volgens haar

a. bracht hij zijn ziekteherstel in gevaar

b. had hij leugens over haar op Facebook gezet

c. had hij zich ten onrechte ziekgemeld

d. zat hij te vaak op Facebook onder werktijd

Intensief lezen

Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 

De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen. 

Intensief lezen

Welke uitspraak over de luiaard komt overeen met de tekst? Hij...

a. lag te slapen in de middenberm van de weg

b. raakte gewond bij het oversteken van een drukke weg

c. was bang geworden door het verkeer om hem heen

d. zat klem tussen de palen van een vangrail

Welke uitspraak over de luiaard komt overeen met de tekst? Hij...

1. lag te slapen in de middenberm van de weg
2. raakte gewond bij het oversteken van een drukke weg
3. was bang geworden door het verkeer om hem heen
4. zat klem tussen de palen van een vangrail

Intensief lezen

Welke uitspraak over de luiaard komt overeen met de tekst? Hij...

a. lag te slapen in de middenberm van de weg

b. raakte gewond bij het oversteken van een drukke weg

c. was bang geworden door het verkeer om hem heen

d. zat klem tussen de palen van een vangrail

An die Arbeit!

Wat:              Vragen bij de teksten uit je oefenboekje maken

Hoe:              Zelfstandig of fluisterend met je buur

Tijd:               Tot 5 min. voor het einde van de les

Hulp:             Woordenboeken

Vragen:        Vraag je buur of steek je vinger op

Opbrengst: We kijken de opdrachten aan het einde van de les na

Reflectie

Beantwoord de volgende vragen op de voorkant van je boekje:

1. Hoeveel vragen heb je gemaakt?

2. Hoeveel vragen heb je goed beantwoord?

3. Hoe vond je het niveau van de teksten en opdrachten?

4. Wat maakte dat je dat vond?