2. Skelet en spieren brander 14 jan 22 jan

Welkom vandaag 22 januari
Planning vandaag


  • Vragen?
  • Planning overzicht
  • Practicum met de brander
  • Oefentoets M2
Neem plaats  
Nodig je boekje M3 en een pen



Rekenmachine
Nodig een Casio aanschaffen 
(€15,99 bij de HEMA)

1 / 32
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom vandaag 22 januari
Planning vandaag


  • Vragen?
  • Planning overzicht
  • Practicum met de brander
  • Oefentoets M2
Neem plaats  
Nodig je boekje M3 en een pen



Rekenmachine
Nodig een Casio aanschaffen 
(€15,99 bij de HEMA)

Slide 1 - Slide

Week- datum
Onderwerp
3-16 januari (do 2 h)
Brander 1+2
4- 21 januari (di)
Vervalt ivm cursus, check of alles gemaakt en waarover vragen; dit doorgeven aan mij
4- 23 januari (do 2h)
Brander 3+4
5- 30 januari (do)
Herhalen stof
5- 31 januari (vrij 2h)
Branderdiploma; Herhalen stof geef je vragen door!
6- 6 januari (do)
vragen stellen over M2; start module 3
6- 7 februari (vrij 2h)
Toets over module 2 (Let op dit was 4 feb); start module 3
Planning hv1b

Slide 2 - Slide

Huiswerk
voor donderdag, 30 januari  

Maken oefentoets; deze gaan we 30 januari bespreken

Bestuderen de brander zie planner ItsLearning; 
want 31 januari: Diploma brander!


Voor in de agenda: Toets over module 2 op vrijdag 7 februari



Slide 3 - Slide

Voorbereiden voor de brander

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Veilig de brander aansteken
  1. Controleer of op de brander de gasregelknop en de luchtregelring dicht zijn. 
  2. Draai de gaskraan op de tafel open.
  3. Houd een brandende aansteker boven de brander (eerst).
  4. Draai de gasregelknop een beetje open (tweetst)
  5. Stel met de luchtregelring de juiste vlam in.
Uitzetten: de omgekeerde volgorde met de laatste stappen:
- gaskraan op de tafel dicht en dan pas gasregelknop op brander dicht.

Slide 6 - Slide

Pak papier en pen en beantwoord
de volgende vragen

Slide 7 - Slide

Nog één oefening doe ik voor
10) Jan en Piet rijden van Nijmegen naar Amsterdam. De afstand is voor beide 110 km, maar Jan gaat met de fiets en rijdt 7 m/s. Piet gaat met de trein en is 1 uur en 45 minuten onderweg.
A) Hoe snel rijdt de trein?
B) Hoe lang is Jan onderweg?
Aanpak: Wat moet er worden uitgerekend, welke formule heb je daarvoor nodig, welke gegevens heb je; nog omrekenen?

Slide 8 - Slide

Jan en Piet rijden van Nijmegen naar Amsterdam. Afstand beide 110 km
10)  Jan fiets; rijdt 7 m/s. Piet trein; is 1 uur en 45 minuten bezig 
A) Hoe snel rijdt de trein?
B) Hoe lang is Jan onderweg?
Wat uitrekenen
Welke formule?
Welke gegevens heb je?
Nog omrekenen?

Slide 9 - Slide

Aan de slag met de oefentoets

Slide 10 - Slide

Jan en Piet rijden van Nijmegen naar Amsterdam. Afstand beide 110 km
10)  Jan fiets; rijdt 7 m/s. Piet trein; is 1 uur en 45 minuten bezig 
B) Hoe lang is Jan onderweg?
Wat uitrekenen?
Welke formule?
Welke gegevens heb je?
Nog omrekenen?

Slide 11 - Slide

Noteer de namen van
1
3
5
17
19
21

Slide 12 - Slide

Noteer de namen van
7
9
11
13
15
23
25

Slide 13 - Slide

1 =
2=
3=
4. Hoe noem je spieren met tegengestelde werking?
5. Noem een voorbeeld waar een naadverbinding zit.
6. Een schildpad sprint een stukje van 360 m in 3 minuten. Wat is de snelheid in km/h?
1
2
3

Slide 14 - Slide

Let op
7= ellepijp is smal; 8 is het spaakbeen:dikker

Slide 15 - Slide

Gewricht
Knobbel/Kogel past precies in de kom
Kraakbeenlaagje zorgt ervoor dat botten niet slijten
Kapsel taai vlies, wordt smeer gemaakt, beschermt en houdt de botten bij elkaar


Kapselband/gewrichtsband: extra versteviging voor gewrichten, zoals de kniedie zwaar werk moeten doen
1
2
3

Slide 16 - Slide

Andere vragen
4. antagonisten
5. schedel
6. Gevraagd snelheid v=s/t ik ga voor de eenheden s en m
bekend is 360 m (=s) en 3 min = t maar moet nog omgerekend worden naar s
3 min= 3*60=180 s.
Invullen in formule: v= 360/180= 2 m/s omrekenen naar km/h =*2,4= 4,8 km/h

Slide 17 - Slide

Huiswerk
voor donderdag, 16 januari  

Boekje: Bestuderen voor M2 en ItsLearning
Er zijn nog 3 weken voor de toets. Verdeel de stof dus en leer!
Check of je alle sommen snapt; kijk naar 
de planner [ snelheid berekenen en veel info]

En bestuderen de brander zie planner ItsLearning; 
want daar ga je mee werken!



Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wat moet je altijd controleren voor je de hoofdkraan met gastoevoer open zet?

Slide 20 - Open question

De 'ruisende' vlam gebruik je om...
A
Iets sterk te verhitten (vaan een grote hoeveelheid vloeistof)
B
Iets rustig te verwarmen (een kleine hoeveelheid vloeistof)
C
Aan te geven dat de brander het doet
D
Te laten zien dat de brander aan staat

Slide 21 - Quiz

De 'kleurloze' vlam gebruik je om...
A
Iets sterk te verhitten (vaan een grote hoeveelheid vloeistof)
B
Iets rustig te verwarmen (een kleine hoeveelheid vloeistof)
C
Aan te geven dat de brander het doet
D
Te laten zien dat de brander aan staat

Slide 22 - Quiz

De 'pauzevlam' gebruik je...
A
Iets sterk te verhitten (vaan een grote hoeveelheid vloeistof)
B
Iets rustig te verwarmen (een kleine hoeveelheid vloeistof)
C
als je tussen twee proefjes de brander even niet gebruikt
D
als de bel voor de pauze gaat

Slide 23 - Quiz

Joki heeft allerlei practica gedaan en veel stoffen verwarmd, maar het is tijd voor een kopje thee. Wat doet ze met de brander?
A
Ze zet hem op "blauwe ruisende vlam"
B
Ze zet hem op "kleurloze vlam"
C
Ze zet hem op "pauzevlam"
D
Ze zet hem uit

Slide 24 - Quiz

Hoeveel ml is 10
cm3
A
1 ml
B
0,1 ml
C
10 ml
D
0,01 ml

Slide 25 - Quiz

Zet op volgorde van beweeglijkheid tussen de botten, begin bij geen beweging
A
naadverbinding, heiligbeen, kraakbeen, gewrichten
B
gewrichten, kraakbeen, heiligbeen, naadverbinding
C
naadverbinding, gewrichten, heiligbeen, kraakbeen
D
gewrichten, kraakbeen, naadverbinding, heiligbeen

Slide 26 - Quiz

Botten zitten op verschillende manieren aan elkaar
  1. Gewrichten: armen en benen
    Deze botten  bewegen door gewrichten en spieren.
  2. Kraakbeen: Ribben zo vast aan borstbeen
     Ze kunnen een beetje bewegen
  3. Heiligbeen Vergroeid tot één geheel:5 wervels aan elkaar gegroeid
  4. Naadverbinding schedel
    geen beweging
Kraakbeenschijven: tussen wervel en wervelkolom
Kunnen alle botten bewegen?

Slide 27 - Slide

Door welk type gewricht zijn
dijbeen en scheenbeen verbonden?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
daar zit geen gewricht

Slide 28 - Quiz

Door welk type gewricht zijn
opperarm en ellepijp verbonden?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
daar zit geen gewricht

Slide 29 - Quiz

Door welk type gewricht zijn
twee vingerkootjes verbonden?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
daar zit geen gewricht

Slide 30 - Quiz

Hoeveel mm is 1,18 cm?
A
11,8 mm
B
0,118 mm
C
118 mm
D
0,0118 mm

Slide 31 - Quiz

Hoeveel hm is 0,6 km
A
0,06 hm
B
0,006 hm
C
6 hm
D
60 hm

Slide 32 - Quiz