Quiz H10 - Je verandert

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

adolescent
baby
puber
kleuter

Leeftijd:
0 - 1,5 
Leeftijd:
4 - 6
Leeftijd: 
12 - 17
Leeftijd:
17 - 21

Slide 2 - Drag question

Bij de baby is het hoofd in verhouding erg...
A
klein
B
groot

Slide 3 - Quiz

De benen van de baby zijn in verhouding erg...
A
kort
B
lang

Slide 4 - Quiz

Het hoofd van de volwassene is in verhouding...
A
klein
B
groot

Slide 5 - Quiz

Bij welk nummer in de tekening zie je de hypofyse?
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quiz

Wat betekent hypofyse?
A
Het zijn hormonen.
B
Dat is een lekker snoepje.
C
Het is een belangrijke hormoonklier.
D
Het is een orgaan vlak bij je maag.

Slide 7 - Quiz

Nieuwe cellen ontstaan door...
A
celdeling
B
celgroei

Slide 8 - Quiz

Wat is kraakbeen?
A
Dat zijn botten die kraken.
B
Dat zijn benen die kraken.
C
Dat is bot dat nog niet zo hard en stevig is.

Slide 9 - Quiz

Geslachtskenmerken die je hebt vanaf je geboorte zijn...
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken

Slide 10 - Quiz

Geslachtskenmerken die ontstaan in de puberteit zijn ...
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken

Slide 11 - Quiz

Secundaire geslachtskenmerken die jongens én meisjes hebben...
A
schaamhaar en bredere schouders
B
ongesteldheid en zaadlozingen
C
okselhaar en meer vet onder de huid
D
schaamhaar, meer zweetgeur, okselhaar

Slide 12 - Quiz

Waardoor merkt een jongen dat hij vruchtbaar is?
A
Hij gaat meer zweten.
B
Hij krijgt zaadlozingen.
C
Hij krijgt puistjes.
D
Hij gaat snel groeien.

Slide 13 - Quiz

Sleep de goede omschrijving naar het goede woord. 

ander woord voor jeugdpuistjes
zwart puntje in een verstopte porie
kleine openingen in je huid
vettige stof
porie
acne
mee-eter
talg

Slide 14 - Drag question

Wat zie je op de tekening hiernaast?
A
een normale porie
B
een verstopte porie
C
een ontstoken porie

Slide 15 - Quiz

Wat is een transgender?
A
Een man die zich graag verkleedt als vrouw.
B
Iemand die zich als jongen een meisje voelt, of andersom.
C
Iemand die valt op mannen en vrouwen.

Slide 16 - Quiz

Wat is een biseksueel?
A
Een man die op mannen valt.
B
Een vrouw die op vrouwen valt.
C
Iemand die op mannen en vrouwen valt.

Slide 17 - Quiz

Wat is een ander woord voor klaarkomen?
A
orgasme
B
zelfbevrediging
C
masturbatie

Slide 18 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
Ander woord voor klaarkomen.
De man krijgt een zaadlozing.
Jezelf strelen en dan klaarkomen. 
De penis schuift heen en weer in de vagina. 
klaarkomen
masturberen
geslachts-gemeenschap
orgasme

Slide 19 - Drag question

Wat betekent de afkorting soa?
A
sociaal overdraagbare aandoening
B
seksueel overdraagbare aandoening
C
slapeloze overdraagbare aandoening

Slide 20 - Quiz

Kun je een soa krijgen:
door een vieze tatoeagenaald?
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

Kun je een soa krijgen:
van een besmette wc-bril?
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Kun je een soa krijgen:
als je de penis van een jongen zoent?
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Als je besmet bent met het aidsvirus (hiv), dan ben je seropositief.
Kun je een ander besmetten?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz