Toets H10 - Je verandert

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

adolescent
baby
puber
kleuter

Leeftijd:
0 - 1,5 
Leeftijd:
4 - 6
Leeftijd: 
12 - 17
Leeftijd:
17 - 21

Slide 2 - Drag question

Bij de baby is het hoofd in verhouding erg...
A
klein
B
groot

Slide 3 - Quiz

De benen van de baby zijn in verhouding erg...
A
kort
B
lang

Slide 4 - Quiz

Het hoofd van de volwassene is in verhouding...
A
klein
B
groot

Slide 5 - Quiz

Bij welk nummer in de tekening zie je de hypofyse?
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quiz

Wat is de hypofyse?
A
Het zijn hormonen.
B
Dat is een lekker snoepje.
C
Het is een belangrijke hormoonklier.
D
Het is een orgaan vlak bij je maag.

Slide 7 - Quiz

Nieuwe cellen ontstaan door...
A
celdeling
B
celgroei

Slide 8 - Quiz

Geslachtskenmerken die je hebt vanaf je geboorte zijn...
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken

Slide 9 - Quiz

Secundaire geslachtskenmerken die jongens én meisjes hebben...
A
schaamhaar en bredere schouders
B
ongesteldheid en zaadlozingen
C
okselhaar en meer vet onder de huid
D
schaamhaar, meer zweetgeur, okselhaar

Slide 10 - Quiz

Waardoor merkt een jongen dat hij vruchtbaar is?
A
Hij gaat meer zweten.
B
Hij krijgt zaadlozingen.
C
Hij krijgt puistjes.
D
Hij gaat snel groeien.

Slide 11 - Quiz

Sleep de goede omschrijving naar het goede woord. 

ander woord voor jeugdpuistjes
zwart puntje in een verstopte porie
kleine openingen in je huid
vettige stof
porie
acne
mee-eter
talg

Slide 12 - Drag question

Wat zie je op de tekening hiernaast?
A
een normale porie
B
een verstopte porie
C
een ontstoken porie

Slide 13 - Quiz

Wat is een transgender?
A
Een man die zich graag verkleedt als vrouw.
B
Iemand die zich als jongen een meisje voelt, of andersom.
C
Iemand die valt op mannen en vrouwen.

Slide 14 - Quiz

Wat is een biseksueel?
A
Een man die op mannen valt.
B
Een vrouw die op vrouwen valt.
C
Iemand die op mannen en vrouwen valt.

Slide 15 - Quiz

Wat is een ander woord voor klaarkomen?
A
orgasme
B
zelfbevrediging
C
masturbatie

Slide 16 - Quiz

Bacteriële soa's
Virale soa's
Chlamydia
Gonorroe
Herpes
Syfilis
HIV
Hepatitis
HPV

Slide 17 - Drag question

Wat hoort bij elkaar?
Ander woord voor klaarkomen.
De man krijgt een zaadlozing.
Jezelf strelen en dan klaarkomen. 
De penis schuift heen en weer in de vagina. 
klaarkomen
masturberen
geslachts-gemeenschap
orgasme

Slide 18 - Drag question

Wat betekent de afkorting soa?
A
sociaal overdraagbare aandoening
B
seksueel overdraagbare aandoening
C
slapeloze overdraagbare aandoening

Slide 19 - Quiz

Kun je een soa krijgen:
door een vieze tatoeagenaald?
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

Kun je een soa krijgen:
als je de penis van een jongen zoent?
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

Als je besmet bent met het aidsvirus (hiv), dan ben je seropositief.
Kun je een ander besmetten?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Tijdens het besnijdenisritueel bij de Massai wordt vaak één mesje gebruikt om verschillende mannen te besnijden.
Dit vergroot het risico op de overdracht van geslachtsziekten zoals aids, want ...

Slide 23 - Open question

Zet in de juiste volgorde neer...


Infectie met HPV na seksueel contact
Ontstaan van licht tot matig afwijkende cellen.
Binnendringen van HPV in de cellen van de baarmoederhals
Ontstaan van kankercellen

Slide 24 - Drag question

Bij sommige apotheken kun je condooms uit
een automaat halen.

Vind je dit een goed idee of niet? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open question