PV TT- zwakke en sterke werkwoorden

Nederlands
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Slide

Planning

10 minuten lezen

Nakijken verkleinwoorden

Uitleg persoonsvorm tegenwoordige tijd

Maken opdrachten
Doel

Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet schrijven.

Slide 3 - Slide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

kroket , koning, paraplu

Slide 5 - Slide

Nakijken. 
Antwoorden staan op het bord

Slide 6 - Slide

kroketje, koninkje, parapluutje
Meervoud?

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm
Wat is ook alweer een persoonsvorm?
Een werkwoord dat hoort bij het onderwerp, het vertelt wat het onderwerp doet of is.

Slide 8 - Slide

Hoe vind je hem?
Er zijn drie manieren

Slide 9 - Slide

De drie manieren
Jij loopt naar huis 
1. De zin vragend maken.
Loop jij naar huis?
2. De tijd van de zin veranderen.
Jij liep naar huis. 
3. Het aantal veranderen.
Wij lopen naar huis.

Slide 10 - Slide

Je hebt drie vormen
Ik-vorm: loop, geef, word, maak, ben
Ik-vorm+t (hij, zij, jij, u, gij): Loopt, geeft, wordt, maakt, is.
Meervoud: Lopen, geven, worden, maken, zijn.

Slide 11 - Slide

Maken huiswerk
1 tm 6

Slide 12 - Slide

Zonnestelsel
Hoeveel woorden kun je maken met de letters van zonnestelsel?

Slide 13 - Slide

Doelen
Persoonsvorm tt

Je weet hem te vinden en goed te spellen
Volgende les
Huiswerk 1 tm 6

Zwakke en sterke werkwoorden

Slide 14 - Slide

Nederlands

Slide 15 - Slide

Doelen deze les

Je weet het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden
Planning,

10 minuten lezen
Uitleg zwakke en sterke werkwoorden

Slide 16 - Slide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Hoe vind je de pv?

Slide 18 - Slide

Nakijken huiswerk

Slide 19 - Slide

Wat is de pv?
Ik leef mijn mooiste leven.
Wij gaan naar de Efteling toe.
Verstoppen alle honden hun botten in de grond?
U heeft dat kopje mooi gemaakt.

Slide 20 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden

Slide 21 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden

Een sterk werkwoord verandert van klank als de tijd veranderd.
Hij is dus sterk genoeg om van klank te veranderen.

Een zwak werkwoord verandert niet van klank in een ander tijd.
Hij is te zwak om van klank te veranderen.





Slide 22 - Slide

voorbeelden sterke werkwoorden:
lopen - liepen - gelopen
kopen - kochten - gekocht.
vragen - vroegen - gevraagd.
worden - werden - geworden.

Slide 23 - Slide

Voorbeelden zwakke werkwoorden
fietsen - fietsten -  gefietst
verhuizen - verhuisden -  verhuisd
bellen - belden -  gebeld
verpakken - verpakten - verpakt

Slide 24 - Slide

Zwakke werkwoorden

Slide 25 - Slide

zwakke werKwoorden

Slide 26 - Slide

zwakke werkwoorden

Slide 27 - Mind map

sterke werkwoorden

Slide 28 - Slide

sterke werkwoorden

Slide 29 - Mind map

Het werkwoord 'brengen' is een ....
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord

Slide 30 - Quiz

Het werkwoord 'zoenen' is een..... werkwoord
A
sterk
B
zwak

Slide 31 - Quiz

Het werkwoord 'hebben' is een..... werkwoord
A
sterk
B
zwak

Slide 32 - Quiz

Maken opdracht 1 tm 6

Slide 33 - Slide

Doelen
Je weet wat het verschil is tussen zwakke en sterke werkwoorden
Volgende les
Huiswerk 1 tm 6

Zwakke werkwoorden en pv verleden tijd

Slide 34 - Slide