NUN 1F-2F Luisteren 2.1, 1-2 Informatieve teksten

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   april 2022; maart 2023

1 / 28
next
Slide 1: Slide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   april 2022; maart 2023

Slide 1 - Slide

Luisteren H.2 Verschillende tekstsoorten
2.1 Informatieve teksten
2.2 Instructieve teksten
2.3 Meningen en argumenten herkennen

Slide 2 - Slide

H.2.1   Informatieve teksten
bijvoeglijk naamwoord   - informatief, informatieve
zelfstandig naamwoord  - de informatie
werkwoord                    - informeren

Met deze informatieve folder willen wij u informeren over de nieuwe regels. Wij hopen dat de informatie verhelderend is. 

Slide 3 - Slide

woordveld bij     'klimsport'
klimmen    stijgen   berg     dalen      bang

helm   zuurstof                       vertrouwen    klimhal

training      sterk     alleen      samen     vermoeiend

natuur     buiten      kracht   bergschoenen     touw  

Slide 4 - Slide

Vul het woordveld 'informatieve teksten' aan.
Op het volgende scherm verschijnt een woordveld.

Type telkens een woord waaraan jij denkt bij 'informatieve teksten'.

Slide 5 - Slide

informatieve teksten

Slide 6 - Mind map

de informatieve tekst
het tekstdoel
- informatie geven
       . vaak: met veel feiten
       . soms: met meningen      >>>
- De luisteraar moet zelf een mening kunnen vormen met de informatie die gegeven wordt door de spreker.

Slide 7 - Slide

het feit en de mening
het feit - iets dat waar is; je kunt het controleren
bijv. In Nederland wonen ruim 17 000 000 mensen.

de mening - iets wat iemand vindt; het is niet voor                       iedereen hetzelfde
bijv. Er wonen te weinig mensen in Nederland.

Slide 8 - Slide

p.126 Theorie Informatieve teksten   uitleg
woordenschat
afleiden uit - de context gebruiken om iets te begrijpen
de geschiedenis - situaties van vroeger
de landbouw - het werk van de boeren (met planten en dieren)
de windenergie - elektriciteit die gemaakt wordt uit wind
de windmolen - de windturbine, machine die elektriciteit maakt van wind
overtuigen - zorgen dat jij dezelfde mening krijgt als de spreker
Is het handig dat de woorden en verklaringen niet in kolommen staan?

Slide 9 - Slide

p.126    2.1 Informatieve teksten, voorbeeld
woordenschat
de hacker       - persoon die stiekem de computer van iemand              anders binnengaat      hacken - activiteiten van de hacker
debatteren      - overleggen, discussiëren
de docu          - de documentaire, programma om informatie te                          geven over een onderwerp
Find my Phone = Engels: Vind mijn telefoon
invoeren          - beginnen, gaan gebruiken
de vlogger       - iemand die video's maakt voor internet

Slide 10 - Slide

En nu jullie!
p.126 Bestudeer de theorie: doel, uitleg, voorbeeld.



p.127 Maak opdracht 1.
Let op: Dit zijn theorievragen, je krijgt er geen teksten bij.
timer
7:00

Slide 11 - Slide

p.127, opdracht 1
Let op: Dit zijn theoretische vragen. Je krijgt geen teksten erbij.
alleen feiten
feiten en meningen
a geschiedenisprogramma over WO2
x
b discussieprogramma
x
c reportage over een voetbalclub
x
d filmpje over taken gemeenteraad
x
e journaalonderwerp
x
f  tips over goed wifinetwerk
x
timer
2:00

Slide 12 - Slide

de indoor-klimsport

Slide 13 - Slide

p.127, opdracht 2
Lees vraag 1 en 2.

Luister naar het interview met Jasper.

Beantwoord vraag 1 en 2.     >>>

Slide 14 - Slide

p.127, opdracht 2, nummer 1 en 2
1. B
Na een paar vragen van de interviewster wordt precies duidelijk wat het onderwerp van het gesprek is.
2. A
Jasper vertelt eerst hoe en waarom hij is begonnen met de klimsport. 

Slide 15 - Slide

p.127, opdracht 2, nummer 3
Beluister nu het volgende fragment van de tekst en maak nummer 3. 
Je gaat de antwoorden met de sleepvraag aan de klas laten zien.

Slide 16 - Slide

zo snel mogelijk klimmen
klimmen volgens een moeilijkheidsroute
boulderen
speedklimmen
leadklimmen
laag klimmen met grote stappen

Slide 17 - Drag question

p.127, opdracht 2
Lees nummer 4 en 5.

Luister naar het fragment.


Beantwoord nummer 4 en 5.    
timer
1:00

Slide 18 - Slide

p.127, opdracht 2, nummer 4 
Moeilijkheidsgraden bij indoorklimmen
Jasper klimt op moeilijkheidsgraad 7c. (omcirkeld)




De klimmers uit het Nederlandse team klimmen op moeilijkheidsgraad 8a. (onderstreept)
5a
5b
5c
6a
6b
6c
7a
7b
7c
8a
8b
8c

Slide 19 - Slide

p.127, opdracht 2, nummer 5
5. C 
Met 'basispakket' bedoelt de interviewster welke (lichamelijke) eigenschappen een klimmer moet hebben.

Slide 20 - Slide

p.127, opdracht 2, nummer (5 en) 6
Luister naar het volgende fragment en beantwoord vraag (5 en) 6.      >>>

Slide 21 - Slide

p.127, opdracht 2, nummer 5 en 6
5. C 
Met 'basispakket' bedoelt de interviewster welke (lichamelijke) eigenschappen een klimmer moet hebben.
6. C 
Jasper noemt wel een paar stappen, maar legt ze niet uit.

Slide 22 - Slide

p.128, opdracht 2, nummer 7
Lees vraag 7.

Luister naar het volgende fragment en beantwoord vraag 7.     >>>

Slide 23 - Slide

p.128, opdracht 2, nummer 7
7. B
Ze heeft bewondering voor wat hij doet.


Slide 24 - Slide

p.128, opdracht 2, nummer 8
Lees de opdracht van nummer 8.
Voer hem uit op p. 127 bij de tabel van nummer 4.
>>>

Slide 25 - Slide

p.128, opdracht 2, nummer 4 en 8 
Moeilijkheidsgraden bij indoorklimmen
Jasper klimt tijdens de demonstratie op moeilijkheidsgraad 5b. (doorgestreept)



5a
5b
5c
6a
6b
6c
7a
7b
7c
8a
8b
8c

Slide 26 - Slide

p.128, opdracht 2, vraag 9
Welke twee doelen heeft dit interview?
(type kleine letters en enter)
timer
1:00

Slide 27 - Open question

huiswerk voor de volgende les
-herhalen p.126-128

-maken p.127-130 (opdracht 1-4)

Slide 28 - Slide