Les 6 per 2 sociale en recreatieve activiteiten

Les 6 Osract
Werken met groepen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 6 Osract
Werken met groepen

Slide 1 - Slide

Soorten materialen/ Snoezelruimte

Slide 2 - Mind map

Les opbouw
  • Terugblikken vorige les
  • Oefening/ activiteit uitvoeren
  • evalueren 
  • (huiswerk)opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les kan de student:
- Onderscheid maken van formele en informele groepen.
- Onderscheid maken van horizontale en verticale groepen.
- Onderscheid maken van heterogene en homogene groepen. 

Slide 4 - Slide

Werken met verschillende groepen
  • Informeel of Formeel 
  • Horizontaal of Verticaal 
  • Homogeen of Heterogeen
Werken met verschillende groepen
Informeel of Formeel
Horizontaal of Verticaal
Homogeen of Heterogeen

Slide 5 - Slide

Welke werkvorm is een formeel en informeel?  
1. Studenten vormen zelf  groepjes
2. Docent maakt verschillende groepjes  


Oefeningen

Slide 6 - Slide

Horizontale of verticale groep? 
Horizontale groep: 
- De leeftijd van de deelnemers zijn gelijk of de deelnemers hebben dezelfde leeftijdscategorie (voorbeeld: jullie klas)
Verticale groep: 
- Hebben de deelnemers verschillende leeftijden (voorbeeld: bioscoopfilm voor alle leeftijden) 

Slide 7 - Slide

Noem 2 voor- en nadelen? 
Maak  groepjes  van 4: 
1. 40- 
2. 40-45
3. 45-55
4. 55+    

Slide 8 - Slide

Homogeen of Heterogeen
Homogeen: 
- Betekenis 'gelijk'. 
- Een groep met dezelfde kenmerken (vb: damesvoetbalclub) 
Heterogeen: 
- Betekent 'verschillend'. 
- Deelnemers zijn verschillend (vb: naschoolse opvang) 

Slide 9 - Slide

1. Stedentrips
2. Zonvakantie 
3. Familiebezoekjes buitenland
4. Actieve  vakanties 

Slide 10 - Slide

Homogeen of heterogeen? 
1. nieuwsgierig
2. individualist
3. samenhorig
4. sportief

Slide 11 - Slide

Ben je voldoende uitgedaagd voor de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Huiswerk
l
lezen 
30.1 Werken met groepen en groepsprocessen
31.1 Horizontale- en verticale groepen
32.1 Homogene en heterogene groepen

maken
41. Formele en informele groepen 
42. Voor- en nadelen 
43. In welke homogene en heterogene groepen zit jij? 
    



Slide 13 - Slide