BS 3.4 Uitscheiding 2V 2021

Thema 3: de bloedsomloop
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3: de bloedsomloop

Slide 1 - Slide

BS 4    Uitscheiding

Slide 2 - Slide

Doel BS 4
* Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies

Slide 3 - Slide

Begrippen BS 4
Nieren
Nierslagaders
Nieraders
Nierschors
Nierbekken

Urine
Urineleiders
Urineblaas
Urinebuis

Slide 4 - Slide

Uitscheiding
Uitscheiding is het uit het lichaam (cellen!) verwijderen van overbodige/ schadelijke stoffen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is uitscheiding?

Slide 7 - Open question

Voorbeelden van uitscheiden zijn
A
Uitademen, poepen en plassen
B
Uitademen, zweten en poepen
C
Zweten, plassen en uitademen
D
Poepen, plassen en zweten

Slide 8 - Quiz

Uitscheiding
Uitscheiding is het uit het lichaam (cellen!) verwijderen van overbodige/ schadelijke stoffen.

Gebeurt door de longen (koolstofdioxide, water, afvalstoffen), zweetklieren (water, zouten, afvalstoffen), lever (gal) en nieren (water, zouten, afvalstoffen).

De nieren zijn het belangrijkste.

Slide 9 - Slide

De nieren - ligging
De nieren liggen aan je rugzijde. Iets boven je navel.

Slide 10 - Slide

De nieren - bloed
Aanvoerend: nierslagader

Afvoerend: nierader

Slide 11 - Slide

De nieren - bouw
Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen, overtollige zouten en water uit het bloed -> urine.
Urine wordt tijdelijk opgeslagen in het nierbekken.
Ook schors

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De nieren - bouw
Vanuit het nierbekken gaat de urine naar de urineleider.
De urineleider leidt de urine naar de (urine)blaas.
Ook schors

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De urineblaas - ligging
In de urineblaas kan de urine lange tijd worden opgeslagen, tot hij vol is.
De urine wordt afgevoerd naar buiten via de urinebuis.

Slide 16 - Slide

De urineblaas - ligging
Vrouwen hebben een veel kortere urinebuis: sneller last van blaasontsteking.

Slide 17 - Slide

Wat is het verschil tussen de nierslagader en nierader als het gaat om 1. zuurstof en 2. afvalstoffen
A
1. minder 2. minder in de slagader dan in de ader
B
1. minder 2. meer in de slagader dan in de ader
C
1. meer 2. minder in de slagader dan in de ader
D
1. meer 2. meer in de slagader dan in de ader

Slide 18 - Quiz

Doel BS 4
* Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Ik heb de lesdoelen gehaald
A
Ja
B
Deels
C
Nee

Slide 21 - Quiz

Samenvatting BS 4 (opdracht 4)
timer
5:00
Eerst 5 minuten in stilte, daarna mag je overleggen/ vragen stellen.

Als je klaar bent begin je aan de opdrachten (huiswerk)

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Opdracht 5 t/m 8 van BS 4

Slide 23 - Slide