G6BE - Les 2024-09-16

Bedrijfseconomie G6
2024-09-16
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie G6
2024-09-16

Slide 1 - Slide

            Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (er staat wat op het (digi)bord geprojecteerd/geschreven).  
Te laat? Haal een groene kaart,  niet mopperen, hoort bij onze maatschappij.

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. Vaker dit niet voor elkaar 
(volgens mijn grillen ;-)) -> uit de les, verwijderd/boeken vergeten melding.
Device is keiharde noodzaak! Verder hou ik van technologie en ben ik een beetje hypocriet. Want hoewel ik mijn mobiel soms zal gebruiken wil ik die van jullie niet zien. Behalve als ik er expliciet naar vraag. Kan je er niet vanaf blijven? Dan mag het in de telefoontas. Ik wil ook niet waarschuwen, mobiel zien = inleveren en oranje kaart halen, zonder mopperen. Dat kan best oncomfortabel voor je zijn, dus hou dit zelf in de gaten. Thuis of in de kluis.

Geen eten/drinken (alleen flesje water is ok, geen kauwgum, blikjes cola, zakken chips, broodjes gezond...etc 
eten/drinken doe je in de pauze.).

Elke regel, in het kader van Wim's wil is wet in het klaslokaal, die je met goede reden wil breken, bespreek je VOORAF.
Verder ben ik best redelijk.... vind ik zelf ;-)  

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na vandaag, 
weet je (weer):
- wat leerdoelen zijn
- wat een 'spoorboekje' is
- wat bedrijfseconomie interessant maakt (of niet...)

kun je:
- zelf bij de digitale leermiddelen gebruiken:
1. LessonUp
2. It's Learning Planner (met wat mazzel?)
3. LearnBeat

Spoorboekje

  • Introductie
  • Voorspelbaargedrag
  • Wie is er ?
  • LessonUp account
  • H1/H2 Het Resultaat (vragen?)
  • H3 Het Resultaat
  • Huiswerk

  • Leerdoelen check



Slide 3 - Slide

Vandaag is het
A
Maandag
B
Dinsdag

Slide 4 - Quiz

Vorige week maandag geen les: H2 vlot!
Blokuur gemist = beetje pech en aanpoten?




Slide 5 - Slide

Onder welke soort vallen deze kosten?
boekhouder
A
grond- en hulpstoffen
B
arbeid
C
diensten van derden
D
duurzame productiemiddelen

Slide 6 - Quiz

Als een bedrijf afschrijvingskosten heeft zal er iets veranderen op ...
A
de balans
B
de winst- en verliesrekening
C
zowel de balans als de winst- en verliesrekening
D
niets

Slide 7 - Quiz

Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten per jaar?
A
restwaarde : gebruiksduur
B
bedrijfsduur : aanschafwaarde
C
restwaarde : bedrijfsduur
D
(aanschafprijs - restwaarde) : gebruiksduur

Slide 8 - Quiz

Welke levensduur is belangrijk bij het berekenen van de afschrijvingskosten?
A
technische levensduur
B
economische levensduur
C
relatieve levensduur
D
cumulatieve levensduur

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN kostprijsverhogende belasting?
A
Motorrijtuigenbelasting
B
Belasting toegevoegde waarde (btw)
C
Milieuheffing
D
Invoerrechten

Slide 10 - Quiz

Welke van onderstaande stellingen is/zijn juist?
Stelling I: Een transfer price heeft zowel te maken met het begrip 'kostprijs' als met het begrip 'verkoopprijs'.
Stelling II: Een transfer price kan hetzelfde bedrag zijn als de prijs die aan een externe partij wordt betaald.
A
Stelling I is juist; Stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist; Stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn allebei onjuist
D
Stelling I en II zijn allebei juist

Slide 11 - Quiz

Wat gebruiken dienstenondernemingen voor hun voorraadsysteem?
A
Fifo
B
Lifo
C
VVP
D
Geen voorraadsysteem

Slide 12 - Quiz

Bij welke voorraadwaarderingsmethode worden eerst de oude voorraden met de oude prijzen verkocht, daarna de nieuwere voorraden met nieuwe prijzen?
A
FIFO
B
LIFO
C
VVP

Slide 13 - Quiz

Marietje verkoopt parasols voor € 300 exclusief btw.
In haar magazijn heeft zij op 1 april de volgende voorraad liggen:
5 stuks ingekocht op 12 maart voor € 200 (excl. btw),
20 stuks ingekocht op 15 maart voor € 220 (excl. btw)
6 stuks ingekocht op 26 maart voor € 250 (excl. btw).

Op 3 april verkoopt Marieke aan een tuincentrum 8 parasols.
Op 4 april besluit Marieke over te stappen naar het systeem van vaste verrekenprijzen (vvp). De vvp stelt zij vast op € 230. Bereken de waarde van de voorraad op 4 april op basis van de vvp.
A
€ 1.840
B
€ 7.130
C
€ 7.740
D
€ 5.290

Slide 14 - Quiz

Uitwerking
Marietje verkoopt parasols voor € 300 exclusief btw. 
In haar magazijn heeft zij op 1 april de volgende voorraad liggen: 
5 stuks ingekocht op 12 maart voor € 200 (excl. btw), 
20 stuks ingekocht op 15 maart voor € 220 (excl. btw)
6 stuks ingekocht op 26 maart voor € 250 (excl. btw). 

Op 3 april verkoopt Marieke aan een tuincentrum 8 parasols. 
Op 4 april besluit Marieke over te stappen naar het systeem van vaste verrekenprijzen (vvp). De vvp stelt zij vast op € 230. Bereken de waarde van de voorraad op 4 april op basis van de vvp.

Uitwerking. 
Voorraad 1 april 5+20+6=31
Verkocht 8
De voorraad tegen de vvp: (31 – 8) × 230 = € 5.290.

Slide 15 - Slide

Je huiswerk H1/H2 had al af moeten zijn; Ik geef 20 minuten bijwerk tijd. Dan door naar H3!
H1 Opbrengsten / H2 Kosten




timer
20:00

Slide 16 - Slide

Je huiswerk H1/H2 had al af moeten zijn; Ik geef 20 minuten bijwerk tijd. Dan door naar H3!
H1 Opbrengsten / H2 Kosten




timer
5:00

Slide 17 - Slide

Een ondernemer heeft op 2 januari 2014 een 6,4% lening van € 200.000 afgesloten. Op 1 juli lost hij telkens € 10.000 af. Hij betaalt jaarlijks, voor het eerst op 2 januari 2015, de interest over het afgelopen jaar. Bereken de interestkosten over oktober 2023.
A
€ 533,33
B
€ 586,67
C
€ 600,00
D
€ 7.040

Slide 18 - Quiz

Uitwerking
Een ondernemer heeft op 2 januari 2014 een 6,4% lening van € 200.000 afgesloten. Op 1 juli lost hij telkens € 10.000 af. Hij betaalt jaarlijks, voor het eerst op 2 januari 2015, de interest over het afgelopen jaar. Bereken de interestkosten over oktober 2023.

Uitwerking

10 maal afgelost (juli 2014 tot én met juli 2023 dus 14/15/16/17/18/19/20/21/22/23) 
Oktober is 1 maand dus /12 (of * 1/12)

 Interestkosten oktober 2023 is 6,4% × (200.000 – 10 × 10.000)/12 = € 533,33.

Slide 19 - Slide

Werken in LearnBeat
H3 Resultaat


bespreken 3B3 Opdracht Kosarski
timer
20:00

Slide 20 - Slide

H3 Het Resultaat

Slide 21 - Slide

H1-Opbrengsten ->H2 Kosten ->H3 Resultaat
In hoofdstuk 1 hebben we gekeken naar de opbrengsten 
In hoofdstuk 2 naar de kostensoorten van een onderneming. 

Het resultaat is het verschil tussen de opbrengsten en kosten
Als dit verschil positief is, dan wordt er winst gemaakt. Bij een negatief verschil is er verlies

Dit klinkt heel eenvoudig, maar er zijn verschillende manieren om het resultaat van een onderneming weer te geven op een winst- en verliesrekening. Zo kan er onderscheid gemaakt worden tussen het bedrijfsresultaat, het financieringsresultaat en het incidenteel resultaat. Er zijn ook ondernemingen die werken met de afkortingen EBIT en EBITDA.

Slide 22 - Slide

Prinsjesdag 2024

Linkje 1 NRC reactie planbureau's op plannen kabinet

Linkje 2 Prinsjesdag blijft altijd hetzelfde (hoe verloopt de dag)




Slide 23 - Slide

Wat is de belangrijkste (of welke belangrijke) veranderingen zie je voor ondernemers?

Slide 24 - Mind map

Prinsjesdag 2024

Linkje 1 NRC reactie planbureau's op plannen kabinet

Linkje 2 Prinsjesdag blijft altijd hetzelfde (hoe verloopt de dag)

Linkje 3 (Regeerprogramma kabinet Schoof)


Slide 25 - Slide

Werken in LearnBeat
H3 Resultaat



bespreken 1 3C3 eetcafé Julian Lopez
bespreken 2 3D2 Opdracht Transportondernemer
timer
15:00

Slide 26 - Slide

EBIT(DA) 
Earnings                                          EBIT: winst voor rente en belasting 
Before                           
Interest                                           = bedrijfsresultaat zonder invloed
Taxes                                                   van gemaakte keuzes 
Depreciation                                    financieringsstructuur en (lokale)
Amortization                                   belastingheffing 

Slide 27 - Slide

EBIT(DA) 
Earnings                                          EBITDA: winst voor rente en 
Before                                              belasting, afschrijving en                  
Interest                                            afwaardering (immateriële vaste 
Taxes                                                activa)    
Depreciation                                   
Amortization                                    

Slide 28 - Slide

Leg uit hoe de manier van afschrijven invloed heeft op het resultaat

Slide 29 - Mind map

Leerdoelen: check?

Na vandaag, weet je:
- (weer) wat leerdoelen zijn
- (weer) wat een 'spoorboekje' is
- wat bedrijfseconomie interessant maakt
kun je:
- zelf bij de digitale leermiddelen gebruiken (zie ELO agenda van vandaag voor codes):
1. LessonUp 
2. It's Learning, vak overzicht / planner
3. LearnBeat
Tot de volgende les!



Slide 30 - Slide

BalanS
Een balans is een overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen van een organisatie op een bepaald moment. De bezittingen (activa, debetzijde), staan links op de balans. Het vermogen (passiva, creditzijde), staan rechts op de balans. Aan het vermogen kun je zien hoe de bezittingen zijn gefinancierd: met het eigen vermogen en/of met vreemd vermogen.

Slide 31 - Slide

Winst- en verliesrekening
Een winst- en verliesrekening geeft een overzicht van de kosten en opbrengsten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode. Zijn de opbrengsten groter dan de kosten dan maakt het bedrijf winst. Zijn de kosten hoger dan de opbrengsten dan is er sprake verlies.

Slide 32 - Slide

Leerdoelen
Na vandaag, 
weet je (weer):


CE Bedrijfseconomie op woensdag 22 mei 2024 (Eerste CE start op Dinsdag 14 mei)

Wat ga je nog doen voor de 10?



Spoorboekje

  • Introductie
  • Voorspelbaargedrag
  • Wat als jij het CE zou maken?
  • Leerdoelen check



Slide 33 - Slide