Les 4 Kassabediening

Les 4 Kassabediening
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 4 Kassabediening

Slide 1 - Slide

Welke theorie hebben we
besproken in de vorige les?

Slide 2 - Open question

Wat moet een
kassamedewerker kunnen?

Slide 3 - Open question

De kassamedewerker
- De winkelmedewerker is het visitekaartje van de winkel.
- Klantvriendelijk én klantgericht!
- Het op de juiste manier afrekenen bij de kassa.
- Alle klanten netjes te helpen.
- Check-out.


Slide 4 - Slide

Een bedieningssysteem is de manier waarop
klanten in de winkel geholpen worden.
Welke 3 bedieningssystemen ken je?

Slide 5 - Open question

Bedieningssystemen
- Zelfbediening (supermarkt)
- Semi-zelfbediening (kledingwinkel)
- Bediening (bakker)

Welk bedieningssysteem vind jij het fijnst?

Slide 6 - Slide

Kassameubels

- Check-out 
- Open toonbank 
- Gesloten toonbank 
- Zelfscankassa  

Slide 7 - Slide

Wat voor verkoopsysteem is:
de zelfscan bij de Albert Heijn?
A
Zelfbediening
B
C
Semi-zelfbediening
D
Bediening

Slide 8 - Quiz

Soorten kassa's
- Kassa met barcodescanning
- Kassa met handmatige bediening
- Kassa met weegschaal

Slide 9 - Slide

Begroeten van de klant.
Helpen van de klant
Bedienen van de kassa
Afrekenen
Afronden en afscheid nemen
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5

Slide 10 - Drag question

Afrekenen bij de kassa
1. Begroeten van de klant
2.Helpen van de klant
3. Bedienen van de kassa
4. Afrekenen 
5. Afronden en afscheid nemen

Slide 11 - Slide

Waarom is het belangrijk dat stap 5 goed wordt uitgevoerd?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link

Belangrijke kassa-informatie
- Omzet
- Kosten
- Winst
- Btw

Weet jij wat ze betekenen?

Slide 14 - Slide

Winst?
- Omzet = totaal aan geld dat er in de winkel binnenkomt met het verkopen van producten. 
- Kosten = alle dingen die de winkel moet betalen om producten te kunnen verkopen. 
- Winst = wat er overblijft als alle kosten van de omzet zijn afgehaald.



Slide 15 - Slide

Btw
Btw= "belasting over toegevoegde waarde"

9% = levensmiddelen.
21% = alle andere artikelen.

Slide 16 - Slide

Wat moet je als winkelmedewerker doen bij een overval?

Slide 17 - Open question

Overval
RAAK

R = Rustig blijven.
A = Aanvaard de bevelen en volg deze snel en kalm op.
A =Afgeven van het geld of goederen.
K = Kijk goed en probeer te onthouden wat je ziet.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

De werkdag is voorbij.
Wat gebeurt er met de kassa?

Slide 20 - Open question