§7.3 Wonder aan de rivier de Han

7.3 Wonder aan de rivier de Han






Klas 2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7.3 Wonder aan de rivier de Han






Klas 2

Slide 1 - Slide

Naar welk 'Wonder' wordt gerefereerd in de titel van §7.3 'Wonder aan de rivier de Han'?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Rijkste landen in de wereld

Slide 4 - Slide

Lesdoelen §7.3
Aan het eind van de les kan je:
1. Uitleggen waarom Zuid-Korea pas na 1960 economisch is gaan groeien
2. Uitleggen op welke manier Zuid-Korea economisch succesvol is geworden
3. Uitleggen welke fasen Zuid-Korea sinds 1960 in de economische groei heeft doorlopen
4. Uitleggen waarom Noord-Korea niet dezelfde economische ontwikkeling heeft doorgemaakt als Zuid-Korea (zelf lezen)

Basisboeknummers: B193 Bestaansmiddelen, B205 Industrie, B208 Grondstof of afzetmarkt, B239 Percentage stedelingen, B241 Primate city, B260 Internationale arbeidsverdeling



Slide 5 - Slide

Economische groei (begin)
Drie belangrijke redenen:
1. Meer samenwerking op het platteland. 
- stijging landbouwopbrengst
- vb: pak cement.

Hun, cement?
De mensen op het platteland kregen een zak cement om er iets mee te doen voor het dorp, zoals de bouw van een brug of de aanleg van een weg. Als het plan goed uitpakte, kregen de mensen het volgende jaar meer bouwmaterialen om weer samen te gebruiken. Door deze aanpak leerden de mensen samenwerken en stegen de landbouwopbrengsten.

Slide 6 - Slide

Economische groei (begin)
2.  Minder import, meer export.
Stap 1: Bouw fabrieken met hulp westerse landen (Japan, VS) , productie van consumptiegoederen: voedingsmiddelen, textiel (maar ook producten voor land- en woningbouw)
importsubstitutie = niet meer geïmporteerd, maar zelf gemaakt.
- niet alleen voor eigen gebruik, ook voor export.

 Stap 2: afbetalen buitenlandse leningen.


Slide 7 - Slide

Economische groei (begin)

Drie belangrijke redenen:
3.  Veel investeringen in het onderwijs.
- goede opleiding is van groot belang in Zuid-Korea.


Slide 8 - Slide

Kijkvraag
Na de Koreaanse Oorlog maakte Zuid-Korea een enorme economische groei door,  van een van de armste naar een van de rijkste landen.

Welke sector is hard gegroeid?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Veranderingen (later) 
      Zuid-Korea is 1 van de 4 Aziatische tijgers (landen met een grote economische groei sinds de jaren 80), vernieuwing als sleutelwoord. 

Tussen 1970 en 1990 verschoof de aandacht van de arbeidsintensieve, lichte industrie naar zware industrie
 .

● Na 1990 was er vooral 
 , want de lonen voor productiewerk werden te hoog.

Slide 11 - Slide

Scheepswerf

Slide 12 - Slide

Veranderingen (later)
 Door de economische groei is Zuid-Korea lagelonenland af.
Na 1990: van productiewerk naar hightechindustrie
vb: ontwikkeling van telefoons, televisies, computers, auto’s. ook: grotere dienstensector.

Slide 13 - Slide

Chaebols
Snelle economische groei: onmogelijk zonder de chaebols. familiebedrijven met overheidssteun.

Slide 14 - Slide

Check
Zuid-Korea is nu een van de rijkste landen ter wereld. De grote verandering is te danken aan de president die in 1961 aan de macht kwam.

Hij stelde plannen op om de economie te laten groeien. Hierbij was sprake van importsubstitutie, wat is dat?

Slide 15 - Slide

Zuid-Korea heeft een...
A
Vrijemarkteconomie
B
Planeconomie

Slide 16 - Quiz

Sleep de onderdelen naar het juiste vak waar ze bijhoren.
Noord-Korea
Zuid-Korea

hoog ontwikkelingspeil
Zelfvoorzienend
Dictatuur
presidentsverkiezingen
Kim Jong Un

Slide 17 - Drag question

Welke drie bestaansmiddelen zijn er?
A
Landbouw, toerisme en defensie
B
Defensie, diensten en toerisme
C
Landbouw, industrie en diensten
D
Industrie, diensten en toerisme

Slide 18 - Quiz

Zware industrie rekenen we tot .......?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 19 - Quiz

Singapore, Japan en Zuid Korea horen bij de groep......
A
Aziatische tijgers
B
Afrikaanse leeuwen

Slide 20 - Quiz

Importsubstitutie wil zeggen
A
dat een land producten gaat importeren
B
dat een land producten gaat exporteren
C
dat een land niet meer gaat importeren (maar zelf maken)
D
dat een land niet meer wil exporteren

Slide 21 - Quiz

Vul aan: Industrie die ....................., vertrekt naar lagelonenlanden.
A
.. arbeidsintensief is
B
.. goedkoop is
C
.. kennisintensief is
D
.. veel grondstoffen nodig heeft

Slide 22 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Zuid-Korea?
A
Pyongyang
B
Tokyo
C
Seoul
D
Hanoi

Slide 23 - Quiz