de maanden en datum

       De maanden 
en datum
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

       De maanden 
en datum

Slide 1 - Slide

Lernziele Grammatik 
- Je kunt de datum opschrijven. 

Slide 2 - Slide

Erklärung: De maanden & datum

Alle maanden zijn in het Duits mannelijk. 

Welk lidwoord hoort bij mannelijk? Der, die of das?

Slide 3 - Slide

Alle maanden in het Duits!
januari
der Januar
februari
der Februar
maart
der März
april
der April
mei
der Mai
juni
der Juni
juli
der Juli
augustus
der August
september
der September
oktober
der Oktober
november
der November
december
der Dezember

Slide 4 - Slide

Welke maanden kun jij nu in het Duits schrijven?

Slide 5 - Open question

3 regels  
Als je wilt zeggen in welke maand er iets gebeurt, dan zet je het woord im voor de maand. 
Als je wilt zeggen op welke datum er iets gebeurt, dan zet je het woord am voor de datum.
In het Duits schrijf je achter het getal een punt. (6. Dezember)

Slide 6 - Slide

Beispiele
Im Dezember feiern wir Weihnachten. 

Ich habe am 4. Januar Geburtstag. 

Slide 7 - Slide

6 december

Slide 8 - Open question

4 januari

Slide 9 - Open question

Im of am?
Ich habe ... 4. Januar Geburtstag.
A
am
B
an
C
auf
D
im

Slide 10 - Quiz

im of am?
... Dezember feiern wir Weihnachten.
A
am
B
im

Slide 11 - Quiz

... 3. Oktober habe ich Geburtstag.

Slide 12 - Open question

Wat weet jij nu over de datum in het Duits?

Slide 13 - Open question