- metalen: heten zoals het metaal zelf (ijzer, koper, etc)
- zouten: naam plus-ion gevolgd door min-ion (ide)
(geen mono, di, tri, want de lading geeft aan wat de verhouding is)
(NaCl = natriumchloride)
- moleculaire stoffen: noem alle deeltjes en hun aantal!
Dus wel mono, di, tri, etc, om aan te geven HOEVEEL deeltjes er van elke atoomsoorten inzitten (CO2 = koolstofdioxide)