§1 Sylt - sieh und lies mal (51+53)

Herhaling: Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
wohne
wohnen
wohnen
wohnst
wohnt
wohnt
1 / 11
next
Slide 1: Drag question
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling: Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
wohne
wohnen
wohnen
wohnst
wohnt
wohnt

Slide 1 - Drag question

Lidwoorden +
voorbeelden

Slide 2 - Mind map

Aan het eind van de les kan/weet ik...
- de regels voor de Duitse lidwoorden toepassen.
- van minimaal 8 woorden of ze mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud zijn.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Maak nu de volgende opdrachten:
Buch: Aufgabe 7 bis 10 auf Seite 51 bis 53

Digitale Methode: §2.1 Aufgabe 7 bis 10


Slide 5 - Slide

Sprechen
Mach Aufgabe 10 auf Seite 53.

Speel daarna het gesprek in tweetallen.

Slide 6 - Slide

Ik kan... / Ik weet...

Slide 7 - Slide

welk lidwoord is onzijdig
A
das
B
die
C
der

Slide 8 - Quiz

Welk lidwoord is mannelijk?
A
der
B
die
C
das
D
ein

Slide 9 - Quiz

Welk lidwoord is vrouwelijk?
A
der
B
die
C
das
D
ein

Slide 10 - Quiz

Zet het zelfstandig naamwoord bij het juiste bepaald lidwoord
die
der
das
Pferd
Vater
Mutter
Mann
Frau
Kind
Junge
Mädchen 
Haus
Lehrer

Lehrerin

Slide 11 - Drag question