regelmatig werkwoord op -ir klas 3hv

Bonjour la classe!


Bonjour la classe.
  • Ga zitten volgens de plattegrond ( op niveau)
  • I-pad blijft in de tas, je mag het pakken pas als ik het aangeef.
  • Boek mag op tafel maar dicht.
  • Pak een schrift en maak notities 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour la classe!


Bonjour la classe.
  • Ga zitten volgens de plattegrond ( op niveau)
  • I-pad blijft in de tas, je mag het pakken pas als ik het aangeef.
  • Boek mag op tafel maar dicht.
  • Pak een schrift en maak notities 

Slide 1 - Slide

Programme
Bron G: regelmatige wekwoorden met "ir"( présent en de passé composé)
Quiz  + opdrachten maken t/m32

Slide 2 - Slide

 les objectifs/ leerdoelen
Aan  het eind van de les :
  • kun je het regelmatig werkwoord op -ir vervoegen.
  • Kun je een kort verhaal schrijven.

Slide 3 - Slide

welke regelmatige werkwoorden ken je nog?

Slide 4 - Mind map

Regelmatige werkwoorden op -er
Je  parle
Tu parles
Il / elle / on parle
Nous  parlons
Vous parlez
Ils / elles parlent
Parler: 
"er" weghalen    ( stam) +uitgangen

Slide 5 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -re
Je attends
Tu attends
Il / elle / on attend
Nous  attendons
Vous attendez
Ils / elles  attendent
attendre:
"re" weghalen (stam)+ uitgangen

Slide 6 - Slide

Welke werkwoorden die
eindigen op -ir ken je?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoe maak je de présent van het regelmatig werkwoord op -ir?

Slide 12 - Open question

Welke vorm is goed?
A
je finie
B
je finis
C
je finit

Slide 13 - Quiz

Welke vorm is goed?
A
nous finissent
B
nous finissez
C
nous finissons

Slide 14 - Quiz

Welke vorm is goed?
A
nous choisons
B
nous choisissons

Slide 15 - Quiz

je
Suzanne et Pierre
vous
Sophie
Jan et moi
finissez
finissent
finis
choisit
réagissons

Slide 16 - Drag question

Le passé composé
voltooid tegenwoordige tijd

De passé composé bestaat uit twee stukjes:

Slide 17 - Slide

1) Het hulpwerkwoord:
avoir        

j'ai                          
tu as                     
il/elle/on a          
nous avons        
vous avez            
ils/elles ont        
2) het voltooid deelwoord

het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord maak je door de -r- van het hele werkwoord af te halen

choisir - choisi - j'ai choisi
remplir - rempli - elle a rempli
grandir - grandi - ils ont grandi

Slide 18 - Slide

welke vorm is goed?
A
tu a choisi
B
tu as choisir
C
tu as choisi

Slide 19 - Quiz

welke vorm is goed?
A
nous avons réussi
B
nous avons réussir
C
nous avez réussi
D
vous avez réussir

Slide 20 - Quiz

Laatste vraag!
Hoe maak je het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ir?

Slide 21 - Open question

Les devoirs
1. Fais les exercices :29, 30,31,32
2. Ga eerst zelfstandig werken (10 mn) in stilte , daarna overleg samen.
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Tâche
Alex
Salut,
Je suis français, j’ai 15 ans et j’habite aux Pays-Bas depuis un mois. Qu’est-ce que je peux faire ici le weekend?
TIP
– Gebruik geen vertaalmachine, een (online) woordenboek mag wel.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Denk aan de volgende woorden van de phrases-clés :
  • J'aime ....parce que ...
  • Je n'aime pas/ je déteste ....
Tip:
Maak gebruik van de woorden van de opdrachte zlf:
Dans ma ville/ mon village , on peut .../ tu peux 

Slide 25 - Slide


Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide