This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
DE RUIMTE
Slide 1 - Slide
De leerkracht introduceert het nieuwe WO-thema 'de ruimte'.
Wat weet jij al over de ruimte?
Slide 2 - Mind map
De leerlingen vullen in wat ze al weten over het thema 'ruimte'.
Vertellen waaruit het heelal bestaat.
Vertellen hoe het heelal is ontstaan.
Vertellen wat de belangrijkste verschillen zijn tussen een ster, een planeet en een maan.
Na deze les kan ik ...
Slide 3 - Slide
De leerkracht verwoordt de lesdoelen.
Wat is een ander woord voor ruimte?
Slide 4 - Mind map
De leerlingen geven synoniemen voor het woord 'ruimte' (= heelal of universum).
Waaruit bestaat de ruimte?
Slide 5 - Mind map
De leerlingen zoeken op het internet op waaruit de ruimte bestaat. Dit vullen ze in.
(leerkracht legt uit): De ruimte bestaat uit:
Planeten (waaronder de aarde)
Sterren (waaronder de zon)
Manen
Kometen
Planetoïden
Waaruit bestaat de ruimte?
maan/satelliet
planeten (waaronder de aarde)
planetoïden
sterren (waaronder de zon)
kometen
Slide 6 - Slide
De leerlingen bekijken uit welke elementen de ruimte bestaat. Vandaag focussen we ons op de maan, de aarde en de zon. Komende les(sen) nemen we ook een kijkje naar de planetoïden en de kometen.
De zon, de aarde en de maan
Lees in je bronnenboek:
De zon, onze ster (pagina 108)
De aarde (pagina 108)
De maan (pagina 109) - tot 'maansverduistering'
Slide 7 - Slide
De leerlingen lezen de verschillende leesteksten in hun bronnenboek.
DE AARDE
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
Slide 9 - Video
De leerkracht en de leerlingen kijken de video over de aarde.
De aarde is...
A
Een maan
B
Een ster
C
Een planeet
D
Een komeet
Slide 10 - Quiz
De leerlingen lazen de leestekst over de aarde (bronnenboek pagina 108). De leerlingen duiden het juiste antwoord aan (= een planeet).
De aarde is ...
A
Een enorme gasbol die licht en warmte uitstraalt.
B
Een hemellichaam dat rond een ster draait.
C
Een klein hemellichaam dat rond een planeet draait.
D
Geen enkel antwoord is juist.
Slide 11 - Quiz
De leerlingen duiden het juiste antwoord aan (= een hemellichaam dat rond een ster draait).
Een hemellichaam is een object dat zich in de ruimte bevindt (zoals een ster, een planeet, een maan ...).
De aarde
De aarde is een planeet die rond de zon draait.
Slide 12 - Slide
De leerkracht herhaalt kort dat de aarde een planeet is die rond de zon draait. De volgende les bespreken we de gevolgen van deze bewegingen.
(leerkracht legt uit):
Onze aarde is één van de acht planeten (deze worden komende lessen besproken). Deze planeten draaien rond de zon. Omdat de aarde om haar as draait, wordt ze op sommige momenten bellicht door de zon. Op andere momenten valt ze in de schaduw. Zo ontstaat dag en nacht. De aarde draait in 365 dagen rond de zon (dit bekijken we de volgende les).
DE ZON
Slide 13 - Slide
This item has no instructions
Slide 14 - Video
De leerkracht en de leerlingen kijken de video over de zon.
De zon is...
A
Een maan
B
Een ster
C
Een planeet
D
Een komeet
Slide 15 - Quiz
De leerlingen lazen in hun bronnenboek de leestekst over de zon (pagina 108). De leerlingen duiden het juiste antwoord aan (= een ster).
De zon is ...
A
Een enorme gasbol die licht en warmte uitstraalt.
B
Een hemellichaam dat rond een ster draait.
C
Een klein hemellichaam dat rond een planeet draait.
D
Geen enkel antwoord is juist.
Slide 16 - Quiz
De leerlingen duiden het juiste antwoord aan (= een enorm grote gasbol die licht en warmte uitstraalt).
De zon
De zon (een ster) is een enorme grote gasbol die licht en warmte uitstraalt.
Slide 17 - Slide
De leerkracht herhaalt dat de zon een ster is. Het is een enorme gasbol die licht en warmte uitstraalt.
(leerkracht legt uit):
De zon is een doodgewone ster, net zoals de andere sterren. Toch is er iets speciaal aan de zon. Deze staat namelijk dicht bij de aarde (dicht in de ruimte is relatief). De afstand tussen de zon en de aarde is 150 miljoen kilometer. De zon is erg warm. Binnenin is het hier wel 15 miljoen graden. Dit zorgt ervoor dat het hier op aarde warm is en dat we hier kunnen leven.
DE MAAN
Slide 18 - Slide
This item has no instructions
Slide 19 - Video
De leerkracht en de leerlingen bekijken de video over de maan.
De maan is...
A
Een maan
B
Een ster
C
Een planeet
D
Een komeet
Slide 20 - Quiz
De leerlingen lazen in hun bronnenboek de leestekst over de maan (pagina 109). De leerlingen duiden het juiste antwoord aan (= een maan).
De maan is ...
A
Een enorme gasbol die licht en warmte uitstraalt.
B
Een hemellichaam dat rond een ster draait.
C
Een klein hemellichaam dat rond een planeet draait.
D
Geen enkel antwoord is juist.
Slide 21 - Quiz
De leerlingen duiden het juiste antwoord aan (= een klein hemellichaam dat rond een planeet draait).
De maan
De maan is een klein hemellichaam dat rond een planeet draait.
Slide 22 - Slide
De leerkracht herhaalt dat de maan een klein hemellichaam is dat rond een planeet draait.
(leerkracht legt uit):
De meeste planeten in ons zonnestelsel hebben manen. Een ander woord voor maan is satelliet. Onze maan draait rond de aarde (op ongeveer 400 000 km van ons vandaan). De maan wordt, net zoals de aarde, verlicht door de zon.
Niet elke planeet heeft maar één maan. Zo heeft Jupiter bijvoorbeeld 4 grote manen (en nog heel wat kleine manen).
Als we naar de maan kijken, zien we donkere vlakken. Wat zijn dat?
De leerlingen zoeken op het internet een verklaring voor de donkere 'vlekken' op de maan. De antwoorden vullen ze in. De leestekst kan hen hierbij helpen.
(leerkracht legt uit):
De donkere vlakken op de maan zijn kraters van meteorietinslagen.
Het ontstaan van het heelal
Slide 24 - Slide
This item has no instructions
Hoe is het heelal onstaan, volgens jou?
Slide 25 - Open question
De leerlingen typen hoe zij denken dat de ruimte is ontstaan. Nadien worden de antwoorden kort besproken.
hoe ontstaan?
Hoe is het heelal onststaan?
Slide 26 - Slide
De leerlingen en de leerkracht bekijken hoe het heelal is ontstaan aan de hand deze video (klassikaal tonen op het bord, de leerlingen sluiten hun Chromebook).
Nadien wordt deze video besproken.
Hoe en wanneer is de ruimte ontstaan?
Slide 27 - Mind map
Na het bekijken van het filmpje vullen de leerlingen kort in wat ze hebben onthouden uit de video.
De ruimte is ontstaan door de oerknal of de Big Bang (13,8 miljard jaar geleden). Het punt (waar toen alles in zat) werd heel zwaar en heet. Met een enorme knal barstte alles uit elkaar. Doorheen de tijd zijn alle 'brokstukken' steeds verder van elkaar beginnen bewegen.
Nadien doet de leerkracht het proefje met de ballon.
Stippen tekenen op een ballon.
Ballon opblazen.
Dit toont visueel hoe de brokstukken steeds verder van elkaar weg zijn gegaan.
Vul je werkboek pagina 111 in. Als je twijfelt, gebruik je je bronnenboek (pagina 108 - 109).
Slide 28 - Slide
De leerlingen vullen hun werkboek (pagina 111) in. Indien nodig, mogen de leerlingen hun bronnenboek pagina 108 - 109 raadplegen.
Nadien worden de juiste antwoorden kort overlopen.
Wat weten jullie nog over deze les?
Slide 29 - Slide
Om deze les af te ronden, spelen we een kleine quiz.
Geef een verschil tussen een ster, een planeet of een maan.
Slide 30 - Open question
Verschillen:
De maan is een maan (of satelliet)
De zon is een ster
De aarde is een planeet
De maan is een klein hemellichaam dat rond een planeet draait.
De zon is een enorme gasbol dat licht en warmte uitstraalt.
De aarde is een planeet dat rond de zon draait.
Wat is een ander woord voor maan?
Slide 31 - Mind map
(= satelliet)
Wat is de zon?
A
Een rondvliegende rotsblok.
B
Een klein hemellichaam dat rond een planeet draait.
C
Een hemellichaam dat rond een ster draait.
D
Een enorme gasbol die licht en warmte uitstraalt.
Slide 32 - Quiz
(= een enorm grote gasbol die licht en warmte uitstraalt).
Waaruit bestaat het heelal (5x)?
Slide 33 - Open question
Het heelal bestaat uit:
Planeten (waaronder de aarde)
Sterren (waaronder de zon)
Manen
Planetoïden
Kometen
Wanneer is het heelal ontstaan?
A
13,8 miljoen jaar geleden
B
138 miljoen jaar geleden
C
13,8 miljard jaar geleden
D
1,3 miljard jaar geleden
Slide 34 - Quiz
(= 13,8 miljard jaar geleden)
Wat is de aarde?
A
Een rondvliegende rotsblok.
B
Een klein hemellichaam dat rond een planeet draait.
C
Een hemellichaam dat rond een ster draait.
D
Een enorme gasbol die licht en warmte uitstraalt.
Slide 35 - Quiz
(= een hemellichaam dat rond een ster draait).
Deze les was ...
😒🙁😐🙂😃
Slide 36 - Poll
De leerlingen reflecteren over deze les. Hoe hebben zij deze les ervaren?