H2 - Vergelijkingen oplossen 2M -2021

Vergelijkingen oplossen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with text slides and 10 videos.

time-iconLesson duration is: 300 min

Items in this lesson

Vergelijkingen oplossen

Slide 1 - Slide

Afspraken werk - herhalen
  * Kantlijn
  * Als je begint in hoofdstuk, vermeld het hfd. 
  * Nummer vraag voor de kantlijn
  * Schrijven met pen, tekenen met potlood (én geo of passer)
  * Elke berekening op een nieuwe regel
  * Nakijken met een ander kleurtje
  * Niet doodlen in schrift; neem kladblok mee


Slide 2 - Slide

Vergelijkingen oplossen
Een vergelijking is op 3 manieren op te lossen:
  1. Met een grafiek
  2. Met inklemmen
  3. Met de balansmethode

Alle drie manieren komen aan bod en zullen onderdeel zijn van de toets

Slide 3 - Slide

2.1 Oplossen met een grafiek
Gegeven is de formule : bedrag in € = 2,50 + 0,50f
Je kunt het beste werken volgens een stappenplan:
  1. Lees de grafiek goed + begrijp wat er staat:                                                              ik betaal sowieso €2,50 (begingetal) en voor elke foto die ik bestel, betaal  ik €0,50 (hellingsgetal).                                                                         0,50f = 0,50 X f (en f = aantal foto's)
  2. Maak een tabel en vul 3 punten                                                                                 (met 2 of 3 punten kun je al lijn                                                                            tekenen!)  

Slide 4 - Slide

Tekenen grafiek
  • Er is een grafiek getekend - de opdracht is:
       Hans moet € 19,- betalen, hoeveel foto's 
        heeft hij besteld?
1.   Zoek het bedrag op de y-as en teken een 
     punt bij 19.
  • Trek een horizontale stippellijn vanuit  19
  • Waar deze  lijn de grafiek snijdt, trek je een verticale stippellijn naar beneden.              Deze komt uit bij 33. 
  • Check 33 in formule. Klopt? Dan:  f= 33
      Hans heeft 33 foto's besteld.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

SNIJPUNT
Bij het oplossen met grafieken gebruik je de coördinaten van het SNIJPUNT

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Oplossen met inklemmen
2.2 Oplossen met inklemmen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Inklemmen
Wat doe je eigenlijk met inklemmen?    Volg deze stappen.
Stel de formule is  2 + 3,50t= 37
  • Begrijp de formule: het startgetal of begingetal is 2 en  hellingsgetal is 3,50 (er komt steeds 3,50 bij) en t staat voor de tijd (bijvoorbeeld uur)
  • De vraag is: hoeveel uur moet hij werken om € 37 te verdienen?
  • Probeer een getal en vul in, bv eerst t=5 de formule is nu 2 + 3,50 X 5 = 37,  het antwoord is 19,50, te weinig
  • 2e getal invullen : t=15 ->     2 + 3,50 X 15 = 37, uitgerekend € 54,50, teveel
                                                                                                                                  Zie volgende

Slide 13 - Slide

vervolg Inklemmen
  • Wat weet ik nu? Ik heb de tijd die het moet worden nu al
              INGEKLEMD tussen de 5 en de 15, (mijn getal ligt dus hier tussen)
  •  t=10 -> 2 + 3,50 X 10 = 37, uitgerekend = 37, dus t=10 i goede antwoord. 
       Bij 10 uur werk krijg ik 37 euro uitbetaald.
  • Maak een tabel van het inklemmen,  zoals in 
       het voorbeeld 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

2.3 Oplossen met de balansmethode
Bij de balansmethode moet je denken aan de 2 kanten in een formule die elkaar in evenwicht houden

 De formule bij deze balans is :
1 zak + 3 losse = 9 lossen
In wiskunde-taal: 1z + 3 = 9
                                     (..)+ 3 = 9,  1z = 6

Slide 16 - Slide

In schema ziet dat er zo uit:

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

En zo moet je het op schrijven

Slide 19 - Slide

Balansmethode met negatieve getallen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Uitgebreide balansmethode

Slide 23 - Slide

Vergelijkingen oplossen met Inklemmen
Aan het eind van de les begrijp je hoe je een vergelijking moet oplossen door inklemmen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Los op en rond af op 2 decimalen
1 hebben we al samen gedaan;)

Slide 26 - Slide

2.4  -  Formules maken bij grafieken
Wat ken / kun je na deze paragraaf?


  • Je kent de onderdelen van een formule
  • Je weet dat een formule een vergelijking is
  • Je weet hoe je het begingetal moet vinden
  • Je weet hoe je het stijg - of daalgetal vindt
  • Je kunt het stijg - of daalgetal berekenen
  • Je kunt een formule bij een grafiek maken

Slide 27 - Slide

VERGELIJKING
-Wie weet nog wat een vergelijking is?


Vergelijking
Een formule met een antwoord. 
Verschil tussen een formule en een vergelijking
Een formule heeft twee variabelen en een vergelijking heeft één variabele. 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

2.5  -  Formules maken bij tabellen
Wat ken / kun je na deze paragraaf?


  • Je kent de onderdelen van een tabel
  • Je weet hoe je het begingetal moet vinden in een tabel
  • Je weet hoe je het stijg - of daalgetal vindt in een tabel
  • Je kunt het stijg - of daalgetal berekenen vanuit een tabel
  • Je kunt een formule bij een grafiek maken

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Nog een paar leuke gifjes omdat jullie nu met LessonUp kunnen werken!
En omdat ik net heb ontdekt hoe je die kan toevoegen in lessonup.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide