H5 Woordenschat - Overdrijving en ironie

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
15 minuten lezen
Uitleg woordenschat H5
Oefenen
Aan de slag

Slide 3 - Slide

Overdrijving en ironie

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Je leert een overdrijving en ironie herkennen en begrijpen.

Slide 5 - Slide

Overdrijving
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.

Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
Je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.

Slide 6 - Slide

Overdrijving

Slide 7 - Slide

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Typisch voor ironie is, dat het tegengestelde gezegd wordt van dat wat men bedoelt. Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.



Slide 8 - Slide

Ironie
Geweldig die 2 voor het proefwerk!

Je vindt het natuurlijk helemaal niet geweldig, je bedoelt het hier ironisch. Ze bedoelen hiermee natuurlijk het tegenovergestelde van 'geweldig'.

Slide 9 - Slide

Voorbeeld van ironie

Slide 10 - Slide

Is hier sprake van ironie of overdrijving?
Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 11 - Quiz

Vader die zou koken en met pizza's thuiskomt....
Moeder: 'Goed gekookt, schat.'
A
ironie
B
overdrijving

Slide 12 - Quiz

Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 13 - Quiz

Is hier sprake van ironie of overdrijving?
'Wat een goede hulp ben jij!’, zei de moeder, toen haar zoontje de emmer met sop omgooide.
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 14 - Quiz

Is deze zin een overdrijving of ironie?
Die film duurt een eeuwigheid!
A
Overdrijving
B
Ironie

Slide 15 - Quiz

Is deze zin een overdrijving of ironie?
Lekker dan, ik ben mijn fietssleutel kwijt.
A
Overdrijving
B
Ironie

Slide 16 - Quiz

Welk taalmiddel is hier gebruikt?
'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat!'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 17 - Quiz

Is hier sprake van ironie of overdrijving?
Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

NU
H5 Woordenschat - overdrijving en ironie 

Startopdracht + 1, 2, 2, 3, 3, 4, 5, 8

Slide 20 - Slide