Werkwoorden TT en VT

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoorden

Tegenwoordige tijd

Verleden Tijd

Voltooid Deelwoord

Noem werkwoorden

Wat is Tegenwoordige Tijd

1. iets dat is gebeurd
2. iets dat nu gebeurt
3. iets dat nog gaat gebeuren

De stam

Als ik de stam maak, haal ik de -en of de -n van het werkwoord weg. Dát noemen de stam.

Maak de stam van NIEZEN

De stam is niet altijd hetzelfde als de IK-VORM!

LOPEN:

De STAM is (lopen -en) lop

Ik moet het woord een beetje veranderen voor de IK-VORM:

Ik loOp!

IK-VORM van NIEZEN

Dus..

- hele werkwoord = infinitief

- infinitief -en/ -n = stam

- ik-vorm; soms moet ik de stam aanpassen

* klinker erbij (loop) of klinker weg (ga)

* een ik-vorm eindigt nooit op V of Z en dat veranderen we in 

F (graaf) of S (nies)

* de ik-vorm eindigt nooit op een dubbele medeklinker (bell)

de JIJ-VORM

Jij loopt

Loop jij

Ligt aan de plek van jij in de zin!

Verleden tijd

Geeft aan dat iets in het verleden zo was.

Ik sliep.

Hij fietste naar school.

Zwakke werkwoorden

'te zwak om te veranderen'

Ik fiets - ik fietste

hij voetbalt - hij voetbalde

Sterke werkwoorden

veranderen van klank in verleden tijd

ik ga- ik ging

zij zwemmen - zij zwommen

'T SeXY FoKSCHaaP

De medeklinkers in dit woord heb je nodig voor het maken van verleden tijd. Als de laatste letter van de stam een van deze letters is, krijg je in de verleden tijd -te en -ten

hockeyen

Stam: hockey

laatste letter: y

Laatste letter is een medeklinker?; nee

Regel van sexy fokschaap geldt niet en dus 'de'

HOCKEYDE

stoppen

stam: stop

laatste letter; p

laatste letter medeklinker; ja

komt voor in 't sexy fokschaap; ja, dus te/ten

STOPTE

Voltooide tijd

'iets is afgerond'

meestal ge-/ be-/ ver- als begin

eindigt op 'd' of 't' (zwakke ww)

(snorkelen)
Ik heb vlakbij de kust ......

(schoppen)
Ik heb het ver ......

(dammen)
Ik heb een wedstrijd ......

(kneuzen)
Ik heb mijn enkel ......

(trainen)
Ik heb mijn hond ......

(koppen)
Ik heb de bal te hoog ......

Huiswerk verleden tijd

Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Verleden tijd – zwakke werkwoorden.

Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Verleden tijd – sterke werkwoorden.

Huiswerk voltooid deelwoord

Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Voltooid deelwoord – zwakke werkwoorden.

Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Voltooid deelwoord – sterke werkwoorden.

Huiswerk gecombineerd

Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Werkwoorden gecombineerd (incl. deeltoets).