6.1 weerstandjes

Weerstandjes
blz. 108 in je tekstboek
Werkboek B
binas
(En vergeet niet je hersenen)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Weerstandjes
blz. 108 in je tekstboek
Werkboek B
binas
(En vergeet niet je hersenen)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt elektrische weerstand beschrijven.
  • Je kunt de grootte van een weerstand vaststellen met behulp van een kleurcode.
  • Je kunt een opstelling maken waarmee je de weerstand van een weerstandje meet.
  • Je kunt bereken hoeveel meter je nodig hebt om de goede weerstand te verkrijgen. 

Slide 2 - Slide

De weerstand van een lampje
wanneer je de minpool met de pluspool van een batterij verbindt ontstaat er kortsluiting
het snoer en de batterij worden heet
de batterij zal ook snel leeg zijn

Slide 3 - Slide

De weerstand van een lampje
door een lampje aan te sluiten op de batterij ontstaat er een grotere weerstand
er zal geen kortsluiting optreden
stroom gaat moeilijker door een lampje dan door een koperdraadje
dat komt omdat de draden in het lampje een stuk dunner zijn

Slide 4 - Slide

De weerstand van een lampje
weerstand = tegenstand/ verzet
geeft aan hoe moeilijk iets verloopt

wanneer de weerstand van een draad klein is, zal erg heel gemakkelijk elektriciteit door heen gaan
dit kan voor problemen zorgen

Slide 5 - Slide

De weerstand groter maken
een 6V lampje kun je niet aansluiten op een spanningsbron die bijvoorbeeld 9V geeft.
de stroomsterkte wordt te groot en het lampje brandt door

wil je dit toch doen?
Dan moet je een weerstandje tussen de batterij en het lampje plaatsen
deze schakel je in serie met het lampje
Hoe groter de weerstand, hoe kleiner de stroomsterkte

Slide 6 - Slide

Weerstanden

Slide 7 - Slide

Kleurcode weerstanden
binas tabel 13

Slide 8 - Slide

Kleurcode weerstand
kleuren bekijken van links naar rechts
ABDT ( want 4 ringen)
A = groen = 5
B = blauw = 6
D = bruin = 1 nul
T = goud = +- 5%

weerstand = 560 +- 5%

Slide 9 - Slide

Gebruik je binas ( tabel13)
Wat is de grootte van deze weerstand:
timer
2:00

Slide 10 - Open question

Weerstand berekenen
om te kunnen controleren of de weerstand klopt moet je de spanning en de stroomsterkte weten
dit kun je meten met de volgende opstelling

symbolen en de betekenis
kun je vinden in binastabel 14

Slide 11 - Slide

stroommeter aflezen





meetbereik staat op 0,5 A
je kijkt dan dus naar de middelste rij cijfers
je kunt nu aflezen 0,3A

Slide 12 - Slide

spanningsmeter aflezen




bereik staat ingesteld op 15 V
je kijkt dan naar de middelste rij getallen
ongeveer 12,75V

Slide 13 - Slide

Weerstand berekenen
Weerstand = Spanning/stroomsterkte 

R = U/I


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Draadweerstand

Slide 16 - Slide

Draadweerstand maken
De draad heeft 5 Ohm per meter (Ω/m)
Twee meter draad welke weerstand heeft het dan? 

  • 10 Ω/m


Slide 17 - Slide

Je hebt 15 Ω nodig, hoeveel meter draad heb je nodig als je draad 5 Ω/m is?

Slide 18 - Open question

Huiswerk

maken opdrachten 1 t/m 15 in je werkboek (B).
(blz 40 t/m 44)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link