Start woordenschat/ kruiswoordpuzzel maken

WELKOM 

bij Nederlands 



1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELKOM 

bij Nederlands 



Slide 1 - Slide

Planning vandaag
  • Planning periode
  • Herhalen H3
  • Quiz
  • Kruiswoordpuzzel

Slide 2 - Slide

Periode A
Lezen H1 t/m 3 
Toetsmoment: woensdag 9 oktober 

Woordenschat H1 t/m 5
Toetsmoment: maandag 11 november 

Slide 3 - Slide

Lezen H3: tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten staan vaak woorden als later, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch. 
Dat soort woorden noemen we ...
  • signaalwoorden

Ze geven aan op welke manier de woorden, zinnen en alinea’s in een tekst met elkaar ...
  • samenhangen

Die samenhang heet het
  •  tekstverband
Door daarop te letten, kun je een tekst beter begrijpen.


Slide 4 - Slide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 5 - Quiz

Wanneer is er in een tekst sprake van een tegenstelling?
A
twee tekstdelen die goed bij elkaar passen
B
twee tekstdelen die een reden geven
C
twee tekstdelen die tegengestelde informatie geven
D
twee tekstdelen die op logische volgorde staan

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een opsomming?
A
Ook
B
Maar
C
Als
D
Dus

Slide 7 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een opsomming?
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
maar, echter, toch, tegenover
C
bijvoorbeeld, zo, zoals
D
want, omdat

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstelling?
A
omdat
B
echter
C
daardoor

Slide 9 - Quiz

tegenstelling
opsomming
enzovoort
hoewel
bovendien
echter

ook

Slide 10 - Drag question

Vandaag
Leren: twee tekstverbanden (opsomming en tegenstelling)

Maken: 
  • H2 hoofd- en bijzaken
  • H3 tekstverbanden en signaalwoorden



Opdrachten niet af? Zet ze in je daltonplanagenda bij de NE donderdag. 
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Start woordenschat 
Opdracht:
  • Maak met de woorden van H1 een kruiswoordpuzzel

  • Gebruik minstens tien woorden 

  • Je kunt het op twee manieren doen

  • Zie de voorbeelden hiernaast 

  • Klaar? Geef je puzzel aan degene naast je. 

Bijv. 1. bewonderaar 
(= aanbidder)

Slide 12 - Slide