This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
De Gouden Eeuw
1.1 Machtige mannen in de Republiek (A)
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
1. Leerdoelen terugkoppeling
2. Leerdoelen
3. Theorie
4. Aan de slag
5. Leerdoelen nabespreken
Slide 2 - Slide
Over welk tijdvak gaan we het de komende weken hebben?
A
Steden en Staten
B
Ontdekkers en Hervormers
C
Regenten en Vorsten
D
Pruiken en Revoluties
Slide 3 - Quiz
Leerdoelen terugkoppeling
1. Je weet over welk tijdvak we het gaan hebben.
2. Je weet welke jaartallen bij dit tijdvak horen.
Slide 4 - Slide
Welke jaartallen horen daarbij bij het tijdvak Regenten en Vorsten?
A
1400-1500
B
1500-1600
C
1600-1700
D
1700-1800
Slide 5 - Quiz
Leerdoelen
1. Je weet wat wordt bedoeld met de Republiek.
2. Je weet hoe de Republiek werd bestuurd.
3. Je weet de betekenis van de begrippen gewest, regenten, stadhouder en Staten-Generaal.
Slide 6 - Slide
De Republiek in de 17e eeuw
De Republiek telt 17 gewesten (provincies). Het bestuur hiervan was in handen van regenten: bestuurders van de Republiek.
Slide 7 - Slide
Theorie
Elk gewest (provincie) had een eigen bestuur: de gewestelijke staten. Maar voor alle gewesten samen was er de Staten-Generaal: Het hoogste bestuur van de Republiek.
Hoe heet dat nu?
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Lees blz. 9 staatsinrichting (nog een keer)
maak vraag 8 blz. 9
timer
3:00
Slide 11 - Slide
Theorie
Nu hebben we een minister-president maar vroeger in de Republiek was dit de raadpensionaris: Hij was de voorzitter van de Staten-Generaal en bepaalde over welke onderwerpen er werd vergaderd.
Slide 12 - Slide
Theorie
Ook had de Republiek een stadhouder: Leider van het leger en de vloot en afkomstig van de familie Van Oranje.
Slide 13 - Slide
Stadhouder vs. raadspensionaris
Neem het schema over van het bord
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Regenten
In tegenstelling tot andere landen hadden de (rijke) burgers in de Republiek veel meer macht en invloed dan de adel.
Veel van deze burgers waren enorm rijk geworden door de handel (in de steden)
Deze groep rijke burgers noem je regenten.
Bijna alle belangrijke banen waren in handen van de regenten.
Slide 16 - Slide
Van vader op zoon
Veel regentenfamilies probeerden de mooie banen in hun eigen of bevriende families te houden.
Zo erfden kinderen al op jonge leeftijd titels of kregen ze voorrang bij banen op basis van hun achternaam.
Gerard Bicker was een zoon van Andries Bicker, een van de machtigste koopmannen uit Amsterdam. Gerard had een goed leven. Hij hoefde dankzij de macht en rijkdom van zijn vader niet echt heel hard te werken. Hij zou zo'n 220 kilo hebben gewogen en werd in de volksmond ook wel "de dikke Bicker" genoemd.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Leerdoelen
1. Je weet wat wordt bedoeld met de Republiek.
2. Je weet hoe de Republiek werd bestuurd.
3. Je weet de betekenis van de begrippen gewest, regenten, stadhouder en Staten-Generaal.
Slide 19 - Slide
Aan de slag
1. Pak je werkboek en maak de opdrachten 1, 2,3,8 en 10.
Dit is het huiswerk, als je nu even doorwerkt hoef je er thuis niets meer aan te doen......