Excel basis

Excel
P. Breederland
ZBC Spijkenisse
Quiz
Basis Excel
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Digitale vaardighedenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Excel
P. Breederland
ZBC Spijkenisse
Quiz
Basis Excel

Slide 1 - Slide

Hoe herken je een actieve cel in Excel?
A
De cel is vetgedrukt
B
De cel heeft een donkere rand
C
De cel is groter
D
De cel is grijs

Slide 2 - Quiz

Welke cel is hier geselecteerd?
A
H1
B
G1
C
H2
D
G2

Slide 3 - Quiz

Hoe kopieer je de inhoud van één cel naar een andere in Excel?
A
Gebruik Ctrl + C om te kopiëren en Ctrl + V om te plakken
B
Gebruik Ctrl + Z om te kopiëren
C
Klik met de rechtermuisknop en kies "Verwijderen"
D
Type alles opnieuw in de nieuwe cel in

Slide 4 - Quiz

Is hier een rij of een kolom geselecteerd?
A
Rij
B
Kolom

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het zwarte kruisje als je je muis linksonder op de cel houd?
A
Vulgreep, filler
B
Het kruisje
C
Sommenmaker
D
Brulgreep

Slide 6 - Quiz

Is hier een rij of een kolom geselecteerd?
A
Rij
B
Kolom

Slide 7 - Quiz

Welk teken moet je gebruiken als je wilt vermenigvuldigen (keer)?
A
*
B
/
C
-
D
+

Slide 8 - Quiz

Welk teken moet je gebruiken als je wilt delen?
A
*
B
/
C
-
D
+

Slide 9 - Quiz

Als je in Excel een formule (som) wilt aangeven dan begin je altijd met een bepaald teken. Welk teken is dat?
A
=
B
#
C
&
D
@

Slide 10 - Quiz

Welk dataformaat heeft het Excel-bestand?
P. Mol ICT 
A
.jpg
B
.xlsx
C
.pptx
D
.docx

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je deze formule in Excel?

Kijk naar de gele rij!
A
=3x3
B
=A8xC8
C
=A8*C8
D
=SOM(A8*C8)

Slide 12 - Quiz

Hoe zet je namen op alfabetische volgorde in Excel
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Welke onderstaande (excel) formule is juist geschreven?
A
VERT.ZOEKEN(A1;Blad2!A:E;5;ONWAAR)
B
ALS(A1=A2;1)
C
SOMMEN.ALS(A:A;B:B)
D
Geen van bovenstaande

Slide 14 - Quiz

Welke formule gebruiken we in Excel om cijfers met elkaar te vermenigvuldigen?
A
=A1xA2
B
= A1/A2
C
=A1*A2

Slide 15 - Quiz

Welke formule gebruiken we in Excel om te cijfers met elkaar te delen?
A
=A1>A2
B
=A1xA1
C
=A1/A2

Slide 16 - Quiz

Welke van de volgende formules gebruik je om te vermenigvuldigen in Excel?
A
=2x4
B
C2*D4=
C
=C2*D4
D
=C2xD4

Slide 17 - Quiz

Een kolom in Excel staat...
A
Verticaal
B
Horizontaal

Slide 18 - Quiz

Wat moet je doen om een nieuwe kolom toe te voegen in Excel?
A
Typ "kolom" in een willekeurige cel
B
Dubbelklik op de kolomletter
C
Klik met de rechtermuisknop op een kolomletter en kies "Invoegen"
D
Gebruik de knop "Opslaan als"

Slide 19 - Quiz

In je Excel-bestand kun je rijen en kolommen niet invoegen
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Waarom zijn de koppen in een tabel erg belangrijk om te vermelden?
A
Anders kun je geen grafiek maken
B
Anders kun je geen filter maken
C
Anders kun je niet sorteren
D
Anders begrijpt niemand hoe de tabel gelezen moet worden.

Slide 21 - Quiz

Waar moet je dubbelklikken om de kolom breder te maken, zodat je alle tekst kunt lezen?
A
de rode pijl
B
de groene pijl
C
de gele pijl

Slide 22 - Quiz

Welk icoontje gebruik je om gegevens uit een tabel te filteren?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz