Plot26 Lezen 1

Lezen 1
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Lezen 1

Slide 1 - Slide

Een hele alinea hoort bij het tekstgeraamte?
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Welke manier van lezen gebruik je als:
je echt wilt snappen wat je leest.
A
Zoekend lezen
B
Ontspannend lezen
C
Scannend lezen
D
Grondig lezen

Slide 3 - Quiz

Otspannend
lezen
Scannend
lezen
Kritisch 
lezen
 Je kijkt snel waar een   tekst over gaat.
Je leest omdat je het leuk vindt.
Je leest omdat je wilt weten of het waar is.

Slide 4 - Drag question

Wat hoort er niet bij?
Voor je een tekst gaat lezen
A
voorspel je of het niveau goed is.
B
bedenk je wat je voorkennis is.
C
maak je een samenvatting.
D
voorspel je waar de tekst over gaat.

Slide 5 - Quiz

Een tabel hoort bij het tekstgeraamte.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Welke leesstrategie helpt je tijdens het lezen?
A
vragen stellen
B
voorspellen
C
samenvatten
D
terugkijken

Slide 7 - Quiz

Bovenaan staat:
A
woordkennis
B
lezen wordt leuker
C
beter lezen
D
beter in bijna alle vakken

Slide 8 - Quiz

Grondig 
lezen
Zoekend lezen
Scannend Lezen
Je zoekt naar informatie.
Je kijkt snel waar de tekst over gaat.
Je wilt begrijpen waar de tekst over gaat.

Slide 9 - Drag question

Wat staat er onderaan de leesmotor?
A
woordkennis
B
voorkennis
C
beter lezen
D
meer lezen

Slide 10 - Quiz

Tussenkopjes horen bij het tekstgeraamte.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Met voorkennis over en interesse in een onderwerp, kun je moeilijkere teksten lezen.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Een criterium is...
A
een kenmerk dat je bekijkt om iets te beoordelen
B
Een kritische opmerking
C
Een gerecht
D
Een slechte eigenschap

Slide 13 - Quiz

Als je meer voorkennis hebt, is het makkelijker om een tekst te lezen.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Dit is een:
A
mindmap
B
schema
C
woordweb

Slide 15 - Quiz

Het verschil tussen kritisch lezen en grondig lezen...
A
is er niet
B
is dat je jezelf bij kritisch lezen vragen stelt
C
Is dat je jezelf bij grondig lezen vragen stelt
D
je stelt jezelf andere vragen

Slide 16 - Quiz

Welke criteria ken je om het niveau van een tekst in te schatten?

Slide 17 - Open question