H2D1 - KBL

Wat gebeurt er
als je tastzintuig wordt geprikkeld?
A
ontvangt berichten en reageert
B
maakt berichten en stuurt die naar de hersenen
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat gebeurt er
als je tastzintuig wordt geprikkeld?
A
ontvangt berichten en reageert
B
maakt berichten en stuurt die naar de hersenen

Slide 1 - Quiz

Uit welke drie onderdelen
bestaat het zenuwstelsel?
A
tast-, temperatuur- en pijnzintuigen
B
oren, ogen en neus
C
zenuwen, ruggenmerg en hersenen
D
huid, vlees en beenderen

Slide 2 - Quiz

Welke weg leggen
de geluidstrillingen door je oor af?
A
gehoorgang gehoorbeentjes trommelvlies
B
trommelvlies gehoorgang slakkenhuis
C
gehoorbeentjes gehoorgang slakkenhuis
D
trommelvlies gehoorbeentjes slakkenhuis

Slide 3 - Quiz

Geluid bestaat
uit trillingen in de lucht.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Waar in het gehoororgaan ontstaan de berichten die naar de hersenen worden verstuurd?
A
in het slakkenhuis
B
in het trommelvlies
C
in de trommelholte
D
in de gehoorbeentjes

Slide 5 - Quiz

Hoe werkt
geluidsisolatie?
A
kaatst geluiden terug
B
zorgt dat er minder geluid wordt gemaakt
C
neemt trillingen van de lucht in zich op
D
zorgt ervoor dat geluid oplost in de lucht

Slide 6 - Quiz

Geluiden van 140 dB
beschadigen direct je gehoor.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Pas als de hersenen een bericht uit de zintuigen verwerken,
weet je wat je waarneemt.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Ruggenmerg is een ander woord
voor zenuwstelsel.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat hoort
in dit rijtje niet thuis?
A
licht
B
lucht
C
geluid
D
geur

Slide 10 - Quiz

Welke geluidssterkte beschadigt je oren direct?
A
14.000 Hz
B
140 Hz
C
140 dB
D
40 dB

Slide 11 - Quiz

Welke onderdelen van het oor liggen in de trommelholte?
A
trommelvlies
B
slakkenhuis
C
gehoorbeentjes
D
gehoorgang

Slide 12 - Quiz

Als je praat met een lage stem,
maken je stembanden
weinig trillingen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Vanaf welke geluidssterkte zal na enige tijd gehoorbeschadiging ontstaan?
A
30 dB
B
60 dB
C
90 dB
D
120 dB

Slide 14 - Quiz

Hoe groter
de afstand van geluidsbron af, ......

A
hoe hoger de geluidssterkte
B
hoe lager de geluidssterkte

Slide 15 - Quiz

In het ruggenmerg
komen heel veel zenuwen samen.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

De geluidsterkte meet je
met een .........
A
hertzmeter
B
decibelmeter
C
thermometer
D
barometer

Slide 17 - Quiz

De trommelholte vangt geluidstrillingen op uit de lucht.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

De hersenen sturen de berichten
door je zenuwen
naar de spieren in je lichaam.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Oorsmeer
zorgt ervoor .....
A
dat je beter kan horen
B
dat je gehoorgang word ingesmeerd
C
dat je trommelvlies niet uitdroogt
D
dat je slecht kan horen

Slide 20 - Quiz