Ln6a 24/8 kennismaking

Welkom Ln6a!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom Ln6a!

Slide 1 - Slide

Planning 24/8
  • voorstellen
  • plattegrond invullen
  • kennismakingsspelletjes
  • quiz over klassenregels
  • afspraken
  • boeken inventariseren
  • tijd over: spelletjes doen

Slide 2 - Slide

Wie ben ik?
  • mevrouw Stolk
  • docent Nederlands
  • lessen op havoniveau

Slide 3 - Slide

Waar hou ik van?
natuur
dieren 
kamperen-> tent
reizen
talen
lezen
Netflix

Slide 4 - Slide

Waar hou ik van?
poes Farah

Slide 5 - Slide

Waar hou jij van?
Schrijf de woorden op waar jij van houdt.

Vertel ze aan de leerling naast je.
Stel daarna je medeleerling aan de klas voor.



Slide 6 - Slide

plattegrond invullen
  • Je zit de komende tijd op dezelfde plek.
  • Stel jezelf voor met je voornaam.
  • Dan maak ik een plattegrond.

Slide 7 - Slide

Kennismaking: Sta op..
  1. Je krijgt een notitieblaadje.
  2. Schrijf op wat jij wil weten van de anderen.(bv. hobby, woonplaats, huisdier)
  3. Vouw het blaadje twee keer dubbel. Het wordt weer opgehaald.
  4. Daarna lees ik het voor en je staat op als jij bv. ook in Alphen woont.

Slide 8 - Slide

M&M-spel
  • Vragen per kleur:
  • Rood: wat is je favoriete dier?
  • Oranje: waar wil je het liefst naar toe reizen?
  • Geel: wat is de mooiste film die je hebt gezien?
  • Blauw: van wie hou je het meest?
  • Bruin: waar ben je het meest bang voor?
  • Groen: wat is je favoriete eten?

Slide 9 - Slide

Schoolregelquiz
Hierna volgen 7 vragen.
Je kiest voor A, B, C of D door je vinger of hand op te steken.

Slide 10 - Slide

In de les mag je eten en drinken als je in de pauze geen tijd hiervoor had.
A
ja, klopt
B
soms
C
nee,klopt niet
D
alleen als de docent het niet ziet

Slide 11 - Quiz

In de les mag je je telefoon bij je houden, klopt dat? Kies het beste antwoord.
A
Ja, maar je mag hem niet gebruiken.
B
Ja, maar hij mag niet zichtbaar zijn.
C
Nee, hij moet in de telefoonzak.
D
Nee, hij moet in je kluisje liggen.

Slide 12 - Quiz

Als je te laat in de les komt...
Kies het beste antwoord.
A
ga je zachtjes naar binnen en meldt de docent je te laat
B
ga je terug naar de receptie bij de ingang
C
probeer je een smoes te verzinnen waarom je te laat was
D
kan je beter helemaal niet meer die les in gaan

Slide 13 - Quiz

Wat doe je met je jas als je de klas binnenkomt? Kies het beste antwoord.
A
je hangt hem aan de kapstok of je doet hem in je tas
B
je laat hem aan, want je hebt het koud
C
je hangt hem over je stoel
D
je doet hem in het lokaal in je tas

Slide 14 - Quiz

In de les mag je een andere taal spreken.
A
Nee, je mag alleen Nederlands spreken
B
Ja, natuurlijk!
C
Nee, nooit!
D
Soms, alleen als je iemand iets uit wilt leggen.

Slide 15 - Quiz

Mag je kauwgom in de klas?
A
Ja, als de docent er niets van zegt wel.
B
Nee, het is ook eten.
C
Ja, als de docent er maar geen last van heeft.
D
Ja, als je ook uitdeelt aan anderen.

Slide 16 - Quiz

Tijdens de pauzes mag je in de gangen staan of zitten.
A
Ja, als je anderen maar niet stoort.
B
Nee, dit mag niet.
C
Ja, als je er maar niet gaat eten.
D
Ja, als je het vriendelijk vraagt.

Slide 17 - Quiz

Afspraken in de les
  • Je komt op tijd in de les.
  • Je zegt 'Goedemorgen" of "Goedemiddag".
  • Als je weggaat zeg je "Tot ziens" of "Tot morgen".
  • In de les mag je niet eten of drinken. (alleen water)
  • Naar de wc gaan doe je voor de les of in de pauze.
  • Je hebt je boeken, schriften en etui bij je.
  • Je telefoon doe je in je kluisje of in het telefoonhotel. 
  • Als je iets wilt vragen, steek je je vinger of hand op.
  • We praten niet door elkaar. We luisteren naar elkaar.

Slide 18 - Slide

Meenemen naar de les :
  • Een etui met pennen, potlood, gum, stift.
  • Boeken 
  • Schrift met tabbladen of twee schriften.
  • Tot morgen!

Slide 19 - Slide

Boeken
  • Kom bij me langs en neem je boeken mee.
  • Boeken waar we uit gaan werken:
  • Goed Begin
  • Zebra 2
  • Op Schrift

Slide 20 - Slide

 spelletjes doen in groepjes

Slide 21 - Slide

Informeel taalgebruik
Wat is informeel  taalgebruik?

Informeel taalgebruik is dat je jij/je zegt tegen iemand. Je gebruikt informeel taalgebruik tegen leeftijdsgenoten, vrienden, familie, mensen die je goed kent. Je gebruikt niet de mail, maar de app. Je hoeft niet  te letten op beleefd taalgebruik.

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?

Slide 22 - Slide

Formeel taalgebruik
Wat is formeel  taalgebruik?
Taal wanneer je tegen iemand 'uzegt of 'meneer of mevrouw'
 Formeel taalgebruik is netjes en beleefd.

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?
Als je tegen iemand praat die ouder is dan jij is of die jij niet goed kent,
dus bijvoorbeeld tegen een volwassene of een vreemde. 

Slide 23 - Slide

alinea's
  • Je schrijft straks een brief in alinea's.
  • Wat is een alinea?
  • Een tekst gaat over een onderwerp.
  • Een alinea gaat over een deel van het onderwerp. Tussen de alinea sla je een regel over. (= witregel)
  • Voorbeeld: een tekst gaat over huisdieren. Alinea 1 gaat over de kat, alinea 2 over de hond en alinea 3 over de vis. Soms heeft een tekst een inleiding waarin je iets schrijft over het onderwerp en soms een slot. (korte samenvatting van de tekst)

Slide 24 - Slide

Tekst zonder alinea's
Huisdieren
De hond is een trouw huisdier. Je hebt verschillende soorten honden, zoals de herdershond, de teckel en nog meer. Een hond eet het liefst brokken.Ook de kat is een huisdier dat veel mensen hebben. Katten zijn eigenwijze dieren. Sommige katten leven op straat en sommige zijn het liefst binnen.Er zijn mensen die vissen hebben als huisdieren. Die leven in een groot aquarium. Je moet dan regelmatig het aquarium schoonmaken.

Slide 25 - Slide

Tekst in alinea's
Huisdieren

De hond is een trouw huisdier. Je hebt verschillende soorten honden, zoals de herdershond, de teckel en nog meer. Een hond eet het liefst brokken.

Ook de kat is een huisdier dat veel mensen hebben. Katten zijn eigenwijze dieren. Sommige katten leven op straat en sommige zijn het liefst binnen.

Er zijn mensen die vissen hebben als huisdieren. Die leven in een groot aquarium. Je moet dan regelmatig het aquarium schoonmaken.

Slide 26 - Slide

Zakelijke mail/brief
Doel:
Een formele brief/mail schrijven aan een docent.

Slide 27 - Slide

Opdracht
Je gaat een beleefde brief schrijven aan mij waarin je jezelf voorstelt. (=iets over jezelf vervelt)

Slide 28 - Slide

Let op:
  • Begin met een formele aanhef. Beste meneer/mevrouw...(+ naam) 
  • Spreek de ander aan met u en gebruik beleefde taal.
  • Gebruik witregels tussen de alinea's.
  • sluit af met een formele groet: Met vriendelijke groeten, en daaronder je voor- en achternaam. 

Slide 29 - Slide

opbouw brief:
  1. Zet bovenaan de brief de plaats waar je de brief schrijft en de datum. Voorbeeld: Alphen aan den Rijn, 24 augustus 2023 . Daarna sla je twee regels over.
  2. Schrijf eronder Betreft: opdracht Nederlands (onderwerp kort in een paar woorden) Daarna sla je weer twee regels over.
  3. Bij de aanhef schrijf je: Beste mevrouw Stolk (of een andere naam bij een andere docent. Als je iemand niet kent, schrijf je: Geachte meneer... Daarna sla je weer twee regels over.

Slide 30 - Slide

opbouw brief:
Je schrijft de brief in alinea's. Per alinea schrijf je over 1 onderwerp. Voorbeeld: 
Alinea 1: Hoe heet je, waar komt je vandaan en waar woon je nu.
Alinea 2: Wat zijn je hobby's?
Alinea 3: Wat wil je leren met Nederlands en wat wil je hierna voor opleiding doen? Wat wil je later voor je beroep gaan doen?

Tussen elke alinea sla je een witregel over.
Na alinea 3 sla je twee regels over. Onderaan de brief zet je de groet en daaronder je naam. Voorbeeld:
Met vriendelijke groet/vriendelijke groeten, .... 


Slide 31 - Slide

Voorbeeld opbouw brief:
Alphen aan den Rijn, 24 augustus 2023

Beste mevrouw Stolk,


Mijn naam is...
- regel overslaan
Mijn hobby's zijn...
-regel overslaan
Ik wil met Nederlands leren....
- twee regels overslaan

Met vriendelijke groet/vriendelijke groeten, 
- regel overslaan
Pietje Puk


Slide 32 - Slide

inleveren brief
  • Als je klaar bent, ga je een leesboek uitzoeken en in je boek lezen.

Slide 33 - Slide

interview leerling
  • Probeer zoveel mogelijk vragen te stellen aan je medeleerling.
  • Zorg ervoor dat je de antwoorden onthoudt, zodat je straks je medeleerling kan voorstellen.
  • Hierna volgen een aantal voorbeeldvragen die je kunt stellen.

Slide 34 - Slide

Voorbeeldvragen interview

1. In welke plaats woon je? 
2. Wat zijn je hobby’s?
3. Heb je broers of zussen, hoe oud zijn zij? 
4. Speel je een muziekinstrument? Zo ja, welke?
5. Ken je al veel leerlingen in deze klas?
6. Hoeveel minuten moet je reizen naar school? 
7. Welke taal vind jij het mooist? 
8. Heb je huisdieren? Welke?
9. Wat is je leukste vak op school? 
10. Wat wil je later worden?


Slide 35 - Slide