2.2 De Griekse stadstaten en hun koloniën

Geef antwoord op de vraag op je wisbordje
Noem 2 dingen die je al weet van de Grieken
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Geef antwoord op de vraag op je wisbordje
Noem 2 dingen die je al weet van de Grieken

Slide 1 - Slide

planning
  • Elke les begin je gelijk met het beantwoorden van de vraag/vragen.
  • Uitleg paragraaf.
  • Vraag beantwoorden in lessonup.
  • Huiswerk maken en bespreken.
  • Afsluiten les.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen: 
  • Ik kan uitleggen wat de Griekse stadstaten zijn.
  • Ik kan uitleggen wat elke stad zelf aan rechten had.
  •  Ik kan uitleggen waarom de Griekse stadstaten kolonies gingen stichten.
  • Ik kan uitleggen waarom het aantal kolonies ging dalen.


Slide 3 - Slide

Opdracht: Lees 2.2, geef in tweetallen een antwoord op de volgende vragen:
1. Leg uit waarom Griekenland niet 1 staat was maar bestond uit lossen stadstaten en leg uit wat een stadstaat was.
2. Leg uit welke zaken elke stadstaat had en wie inspraak/macht had.
3. Leg uit welk probleem de bevolkingsgroei in de stadstaten veroorzaakte en welke oplossing de stadstaten bedachten.
4. Noem 2 kolonies en waarom die rijk en machtig werden.
5. Leg uit waarom er vanaf 550 v. Chr. minder kolonies kwamen.
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Ontstaan van de polis=> door bergachtige landschap Griekenland geen 1 staat, maar losse stadstaten.
  • Rond 850 v. Chr. ontstaan steden die elk een zelfstandige staat is met omliggende landbouwgebieden=> stadstaten met eigen regels, bestuur, rechtspraak en munten.
  • De adel had de macht, burgers hadden wel inspraak.
  • Veel inwoners stadstaten zijn boer.
  • Vanaf 800 v. Chr. sterke groei bevolking
  • gevolg: hongersnood.
  • oplossing: kolonisatie.

Akropolis= hoge berg. Vaak een plaats waar burgers zich terug konden trekken bij gevaar.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Kolonies: Griekse stadstaten gesticht buiten Griekenland voor landbouwproducten naar moedersteden.
  • Tussen 750-550 v. Chr. netwerk van Griekse kolonies rond Middellandse Zee => als kikkers rond een waterpoel (plato) en aan de kusten van de Zwarte Zee.
  • Griekse kolonies als moderne steden: Marseille-Massalia, Napels-Neapolis, Syracuse.
  • De kolonies hielden contact met moedersteden, werden rijk en machtig van al het graan dat zij verhandelden met de moedersteden in Griekenland.

Slide 7 - Slide

Minder kolonies 
  • Kolonisatie minder nodig en moeilijker door: 
  1. de kolonies leverden heel veel graan.
  2. Vanaf 550 v. Chr. kwamen de rijken van Carthago, Etrusken en Perzië op als concurrenten van de Grieken.

Slide 8 - Slide

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Waarom gingen de Griekse stadstaten kolonies stichten en waar gingen ze dat doen?

Slide 9 - Slide

Te doen
Maken werkboek par. 2.2: 18, 20, 21, 25, 26.

Mag: maken succescriteria, flashcards, zelf toetsvragen maken, Cornell schema par. 2.2.

Slide 10 - Slide

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Waarom gingen de Griekse stadstaten kolonies stichten en waar gingen ze dat doen?

Slide 11 - Slide

Leerdoelen: 

  • Ik kan uitleggen waarom Griekenland wel een culturele eenheid was, maar juist geen politieke eenheid.
  • Ik kan uitleggen welke rol de handel speelde in de culturele eenheid.


Slide 12 - Slide

Politiek verdeeld, cultureel verenigd.
  • Politiek verdeeld: De stadstaten waren zelfstandig met hun eigen wetten en bestuur, overheersing door andere poleis was voor het ergste wat kon gebeuren. Daarom veel oorlogen tussen de stadstaten.
  • Culturele eenheid=> alle Grieken hebben dezelfde cultuur. Spraken dezelfde taal, hadden dezelfde mythen, goden. Deden mee aan allerlei spelen zoals de Olympische Spelen. 

Slide 13 - Slide

Rol van de handel bij de culturele eenheid
  • Handel zorgde voor de culturele eenheid=> Grieken handelden over de hele Middellandse Zee en wisselden zo kennis, /gewoontes contacten en culturele ervaringen uit met verschillende volken. 
  • Grieken leerden van de Feniciërs het alfabet, van de Lydiërs het gebruik van munten. 

Slide 14 - Slide

Leg uit waarom de Griekse stadstaten wel een culturele eenheid waren, maar niet een politieke eenheid.

Slide 15 - Open question

Vaardigheid oorzaken en gevolgen
  • Om de geschiedenis goed te kunnen begrijpen, willen we weten waardoor dingen gebeurd of veranderd zijn en wat de gebeurtenissen met elkaar te maken hebben. Dit noemen we verklaren. 
  • Oorzaak:  geeft aan waarom of waardoor iets gebeurt. 
  • Gevolg: wat er gebeurt nadat de gebeurtenis (oorzaak) heeft plaatsgevonden. 



Slide 16 - Slide

Combineer de juiste oorzaken en gevolgen met elkaar
A: Ik klets voor de 3e keer tijdens de uitleg

B: Bevolking Griekse stadstaten groeit snel

C: Grieken nemen alfabet over van de Feniciërs

1: Hongersnood


2: Grieken konden nu makkelijker handelen

3: Ik krijg strafwerk.

Slide 17 - Slide

Te doen
Aan het einde van deze les afhebben werkboek par. 2.2: 27, 28.
Leren par 2.2 

Mag: maken succescriteria, flashcards, zelf toetsvragen maken, Cornell schemavan par. 2.2.

Slide 18 - Slide