H3 - P1 - week 6 - les 2 - Spelling Engelse werkwoorden

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Slide

- Welkom
- Volgende week
- Stillezen 
- (Engelse) werkwoorden

Doel:
- Je schrijft werkwoorden in de tegenwoordige tijd juist
- Je spelt Engelse werkwoorden juist


Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Let op, volgende week is er geen Nederlands

Ga niet achterover hangen en niets doen:
- Over twee weken is er een Formatieve toets over spelling en stijlfiguren. 
- Zorg dat je aan je literatuuropdracht werkt (daar hoort je boek uitlezen ook bij)
- Je maakt nieuwsbegrip van week 39 (deze week) en week 40 (volgende week). 


Volgende week: 

Slide 3 - Slide

Stillezen
timer
15:00
Leg je huiswerk open op tafel neer 

Slide 4 - Slide

Wanneer kan een werkwoord met DT geschreven worden (en ook alleen dan)

Slide 5 - Open question

De jongen (bukken) op tijd voor de bal
A
buk
B
bukt
C
bukkt
D
bukken

Slide 6 - Quiz

Het (gebeuren) me toch niet opnieuw?!
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeuren
D
gebeurdt

Slide 7 - Quiz

Als ik de pleister los trek, (bloeden) de wond weer flink
A
bloedt
B
bloed
C
bloeden
D
bloet

Slide 8 - Quiz

In de klas gebeurt het toch wel.

In de klas zou het toch wel gebeurd zijn. 
D/T/DT?

Slide 9 - Slide

Volt. deelwoord
gebeur + D
want, r = zachte klank
Persoonsvorm
tt - hij vorm
= stam + t
gebeur + t
In de klas gebeurt het toch wel.



In de klas zou het toch wel gebeurd zijn.
D/T/DT?

Slide 10 - Slide

Je laadt mijn iPhone toch wel op?

Laad je mijn iPhone wel op?
D/T/DT?

Slide 11 - Slide

PVTT
ik-vorm
laad
(je erachter)
PVTT
hij-vorm
laad+T
Je laadt mijn iPhone toch wel op?

Laad je mijn iPhone wel op?
D/T/DT?

Slide 12 - Slide

De fotograaf .... (afdrukken) de ..... (vergroten) foto .... (VT)

Slide 13 - Open question

Tijdens de koude winter... (worden) de kachel altijd hoog ... (opstoken) (TT)

Slide 14 - Open question

De bekende zanger ..... (bekennen) dat hij tijdens het concert .... (playbacken) ...(hebben) (TT)

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden vervoeg je zoveel mogelijk als Nederlandse werkwoorden! Je gebruikt dus dezelfde regels. 

Engelse werkwoorden hebben soms een afwijkende ik-vorm: 
  • paintball, delete, race   - uitspraak 
  • scoor, promoot               - o-klank 


Slide 17 - Slide

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Engelse werkwoorden
  1. Said ................................... (scrollen) door zijn e-mails. 
  2. Voor dat project ................................... (researchen) vorige week in de databank. 
  3. Arben ................................... (stressen) flink na zijn toets.
  4. Heb jij vorige week ook ................................... (flyeren)? 
  5.  Mijn moeder ................................... (recyclen) alles. 

Slide 18 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 19 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

inloggen - ik log in - hij logt in - hij logde in - hij heeft ingelogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 22 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 23 - Slide

Wat komt op de plek van de puntjes?

Onze leraar ….. iedere dag naar school.
A
joggt
B
joggd
C
jogt
D
jogd

Slide 24 - Quiz

Wat komt op de plek van de puntjes?

Ik …..eigenlijk bijna nooit.
A
chat
B
chatet
C
chatt
D
chattet

Slide 25 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van
crossen?

Slide 26 - Open question

Wat hoort op de plek van de puntjes?

Koen (skaten) ….. graag de hele dag.

Slide 27 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van
skaten?

Slide 28 - Open question

Wat is de verleden tijd enkelvoud van
passen?

Slide 29 - Open question

a. De camera was maximaal (inzoomen vd)

Slide 30 - Open question

g. Bilal (toasten vt) op de winnaar van het toernooi.

Slide 31 - Open question

f. Indi, onze hond, werd vorige week nog (trimmen vd).

Slide 32 - Open question

Wat ga je doen:  
- Syllabus P25 - opdrachten bij Engelse werkwoorden

- Nieuwsbegrip: tekst en opdrachten van deze week
- Zorg dat je je literatuuropdracht af kunt maken (verder werken of verder lezen

Wanneer: twintig minuten
Hoe: werk netjes. 

Aan de slag

Slide 33 - Slide

Noem één ding dat je geleerd hebt tijdens deze les

Slide 34 - Open question

Let op, volgende week is er geen Nederlands

Ga niet achterover hangen en niets doen:
- Over twee weken is er een Formatieve toets over spelling en stijlfiguren. 
- Zorg dat je aan je literatuuropdracht werkt (daar hoort je boek uitlezen ook bij)
- Je maakt nieuwsbegrip van week 39 (deze week) en week 40 (volgende week). 


Volgende week: 

Slide 35 - Slide