Grammar Lesson 1: Articles, plural and word order - donderdag

Welcome to the 1st English lesson
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome to the 1st English lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

English this year

Slide 3 - Slide

Iedereen maakt in elk geval alle toetsen, of je ook alle lessen actief moet volgen, bekijken Britt en ik gedurende het eerste blok.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

LESSONUP KLASSEN
VOEG JEZELF TOE!

23IKC: winxh
24IKC: vwngt
23OAA: sgxfx
23OAB: rrlyr
23OAC: kmfmz
23OAD: fgxdw
23OAE: wdnfg

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

TODAY'S LESSON
  • Lidwoorden          -   Articles
  • Meervoud              -   Plural
  • Woordvolgorde   -   Word order


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Articles

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lidwoord a/an/the
 een .......... a / an
de / het .......... the

een tafel - a table           een ei - an egg
de tafel - the table          het ei - the egg



 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Lidwoord a/an
a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:

a pet               a teacher         a bycicle
a car                a door               a room
 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear       an investigation       an officer
an apple   an Englishman        an answer
 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet --> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h --> dan gebruik je a.


 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
an hour  (je hoort our) = een uur
  • an honour (je hoort onour) = een eer

  • a university (je hoort juniversity) = de universiteit
  • a uniform (je hoort juniform) = het uniform
  • a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud


De verschillende regels in het Engels

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Onthoud:
nooit 's in het meervoud! 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

one piano
--> two pianos

one photo
--> two photos  

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Woorden die eindigen op f(e)
Eindigt het woord op -f(e) --> meervoud wordt -ves

one knife --> two knives
one life --> two lives
one calf --> ten calves


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Woorden die eindigen op medeklinker + y
Eindigt het woord op medeklinker + y --> meervoud wordt -ies

one baby --> two babies
one hobby --> two hobbies
one story --> three stories

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Woorden die eindigen op klinker + y
Eindigt het woord op klinker + y--> meervoud wordt -s

one boy --> two boys
one toy --> two toys
one key --> three keys

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Andere onregelmatige woorden:
De volgende woorden veranderen niet in het meervoud!!!!
one sheep --> two sheep
one fish --> two fish
De volgende woorden staan altijd in het meervoud!!!!!
glasses (bril)
scissors 
trousers



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je doen om een woord in het meervoud te zetten in het Engels
A
Er een 's achter zetten
B
Er een s achter zetten
C
Niks, alle woorden zijn meervoud
D
A, B en C zijn goed.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van girl?
A
girl's
B
girl
C
girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van knife?
A
knifes
B
knive
C
two pairs of knife
D
knives

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van sheep?
A
sheep's
B
sheeps
C
sheep
D
B en C zijn goed

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van bus?
A
buses
B
busses
C
bus
D
bussen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Woordvolgorde
How does it work?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Wie / doet / wat / waar / wanneer?
  • Zij at thuis vorige week een appel.
    --> Zij at een appel thuis vorige week.
    --> She ate an apple at home last week.

  • Hij  praatte gisteren Engels in de winkel.
    --> Hij praatte Engels in de winkel gisteren.
    --> He spoke English in the shop yesterday.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wie
doet
wat
waar
wanneer
felt
Jess
pain
last week
in her back

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Wie
doet
wat
waar
wanneer
every morning
in our garden
our dog
likes
to run

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Wie
doet
wat
waar
wanneer
at 2 pm
his knee
scratched
Peter
in the park

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Wie
doet
wat
waar
wanneer
just now
in London
the pilot
landed
his plane

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions



That's it for today

Slide 40 - Slide

This item has no instructions