KM 2 Week 44 chapitre 6 Bron D + H

Bienvenue! 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue! 

Slide 1 - Slide

Présence (Aanwezigheid)
Tout le monde est présent?
(Is iedereen aanwezig?)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. T1 Ik kan het vragend voornaamwoord "wat / welke" gebruiken.
  2. T1 Ik kan het onregelmatige werkwoord prendre in de présent en in de passé composé gebruiken.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 3 - Slide

Vorige les???

Slide 4 - Mind map

Instructie 
Je gaat aantekeningen maken

Chapitre 6
Bron D
Bron H

Slide 5 - Slide

Quel, quelle, quels, quelles
Welke / wat

Slide 6 - Slide

Wat / Welke
Quel (m)
Quelle (v)
Quels (mmv)
Quelles (vmv)

Slide 7 - Slide


quel/quelle/quels/quelles + zelfstandig naamwoord = welke

quel/quelle/quels/quelles est/sont (is/zijn) 
wat 

quel : mannelijk enkelvoud
quelle : vrouwelijk enkelvoud
quels : mannelijk meervoud 
quelles : vrouwelijk meervoud 

Slide 8 - Slide

Is het quel/quelle/quels/quelles
............... est ton jean (m) préféré?

A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 9 - Quiz

Kies: quel/quelle/quels/quelles

............... est ton pays (m) préféré?

A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 10 - Quiz

Quel/ quelle/quels/quelles
bonbon (m) tu aimes?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 11 - Quiz

Kies: quel/quelle/quels/quelles

Tu as regardé ..... films (m)?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 12 - Quiz

Is het quel/quelle/quels/quelles:
............... est ta pizza (v) préférée?

A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 13 - Quiz


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 14 - Open question

Leerdoelen
  1. T1 Ik kan het vragend voornaamwoord gebruiken.
  2. T1 Ik kan het onregelmatige werkwoord prendre in de présent en in de passé composé gebruiken.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 15 - Slide

Prendre 

présent et passé composé)

Slide 16 - Slide

Onregelmatig werkwoord
maar: prendre, comprendre en apprendre horen bij elkaar.
prendre = nemen
comprendre = begrijpen
apprendre = leren

Slide 17 - Slide

Prendre -> présent
Je prends
Tu prends
Il/elle/on prend 
Nous prenons
Vous prenez
Ils/elles prennent

Slide 18 - Slide

Nu jij
je 
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles

Slide 19 - Slide

Nu jij
je prends
tu prends
il / elle / on prend
nous prenons
vous prenez
ils / elles prennent

Slide 20 - Slide

Encore une fois!

Slide 21 - Slide


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 22 - Open question

Evaluatie:

Slide 23 - Open question

Het huiswerk

Slide 24 - Slide