Leestekens

Leestekens

1 / 20
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leestekens

Slide 1 - Mind map

Lesdoel
Je kunt de leestekens correct gebruiken 

Slide 2 - Slide

Eind van de zin
punt

vraagteken

uitroepteken

Slide 3 - Slide

In de zin...
Komma
- tussen delen van een opsomming
- tussen twee persoonsvormen
vóór voegwoorden zoals want, maar en omdat

Slide 4 - Slide

Pak je boeken, mobiele telefoon, sleutels, pen, potlood enz.
Ik vind wiskunde leuk, maar geschiedenis nog leuker, want die leraar is leuk, omdat hij grappig is.
opsomming
want, maar en omdat

Slide 5 - Slide

In de zin...
Aanhalingstekens
- bij directe rede of citaat
- als je het woord zelf bedoelt 
Dubbele punt
- aangekondigde opsomming
- bij directe rede of citaat

Slide 6 - Slide

'Wil je de afvalcontainer buitenzetten?' vroeg Ruben aan zijn moeder
Jolie zei vrolijk: 'ik ga naar een concert van Pink!'
aanhalingstekens
dubbele punt

Slide 7 - Slide

Waar staat de komma op de juiste plek?
A
Geert Julius en Fleur, gaan naar het park.
B
Geert Julius en Fleur, gaan naar het park.
C
Geert, Julius en Fleur gaan naar het park.

Slide 8 - Quiz

waar staat de komma op de juiste plek?
A
Het is nog vroeg maar, het is al licht.
B
Het is nog vroeg, maar het is al licht.

Slide 9 - Quiz

waar staat de komma op de juiste plek?
A
Ze gaan fietsen, omdat lopen te ver is.
B
Ze gaan fietsen omdat, lopen te ver is.

Slide 10 - Quiz

je gebruikt een komma
A
als dat er goed uitziet.
B
je geen zin hebt om een punt te zetten.
C
bij een opsomming.
D
zo min mogelijk.

Slide 11 - Quiz

waar staan de aanhalingstekens op de juiste plek?
A
Romy tennist elke zondag 'zegt Demi'.
B
Demi zegt 'dat Romy elke zondag tennist'
C
'Romy tennist elke zondag zegt' Demi
D
Demi zegt: 'Romy tennist elke zondag

Slide 12 - Quiz

je gebruikt een dubbele punt
A
bij een citaat
B
bij een indirecte rede
C
bij een aankondigin
D
zo min mogelijk

Slide 13 - Quiz

Kies de meest logische optie
A
Ik vraag me wel af of hij dat zou kunnen?
B
Ik vraag me af of hij dat zou kunnen.

Slide 14 - Quiz

Kies de meest logische en correcte optie
A
Broeken die te kort zijn, kun je beter niet meer dragen.
B
Broeken, die te kort zijn kun je beter niet meer dragen.
C
Broeken, die te kort zijn, kun je beter niet meer dragen.

Slide 15 - Quiz

Kies de meest logische en correcte optie
A
"Het is", zei hij, "alsof ik nooit wat anders heb gedaan.”
B
"Het is" zei hij, "alsof ik nooit wat anders heb gedaan."
C
"Het is" zei hij "alsof ik nooit wat anders heb gedaan".

Slide 16 - Quiz

Kies de meest logische en correcte optie
A
Het lijkt ons een goed voorstel (als het niet te veel kost.).
B
Het lijkt ons een goed voorstel (als het niet te veel kost).
C
Het lijkt ons een goed voorstel (als het niet te veel kost.)

Slide 17 - Quiz

Kies de meest logische en correcte optie
A
Er waren vertegenwoordigers uit Italië, Spanje, Griekenland, enz.
B
Er waren vertegenwoordigers uit Italië, Spanje, Griekenland, enz..
C
Er waren vertegenwoordigers uit Italië, Spanje, Griekenland enz.

Slide 18 - Quiz

Kies de meest logische en correcte optie
A
"Mag het geluid wat zachter?," vroeg de buurvrouw.
B
"Mag het geluid wat zachter?", vroeg de buurvrouw.
C
"Mag het geluid wat zachter", vroeg de buurvrouw?

Slide 19 - Quiz


‘s morgens vroegen ze haar hoe ze had geslapen o verschrikkelijk slecht zei de prinses ik heb de hele nacht bijna geen oog dicht gedaan de hemel weet wat er in mijn bed lag ik heb op iets hards gelegen en ik ben over mijn hele lichaam bont en blauw het is afschuwelijk toen konden ze zien dat het een echte prinses was omdat ze door de twintig matrassen en de twintig veren bedden heen de erwt gevoeld had zo teer van huid kon alleen maar een heuse prinses zijn de prins nam haar toen tot vrouw want nu wist hij dat hij een echte prinses had en de erwt kwam in het museum waar ze nu nog is te zien als tenminste niemand haar weggenomen heeft



Slide 20 - Slide