Ik maak mijn huiswerk zoveel mogelijk op de dag dat ik het krijg.
Als ik tijd krijg in de les, begin ik alvast aan mijn huiswerk.
Als ik een toets heb, verdeel ik het leerwerk over de week.
Ik maak mijn huiswerk de dag voordat ik het af moet hebben.
Ik leer één dag voordat ik mijn toets heb, anders ben ik bang dat ik het vergeet.
Wat ik niet begrijp, maak ik niet.
Als ik iets niet begrijp, vraag ik een klasgenoot om hulp.
Als ik iets niet begrijp, maak ik een notitie om het later aan de docent te
vragen.